Vervoeging van ferment
Onbepaalde wijs (infinitief): to ferment
Engels
Nederlands
Present
- he/she/it ferments
- they ferment
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het fermenteert
- zij fermenteren
Simple past
- he/she/it fermented
- they fermented
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het fermenteerde
- zij fermenteerden
Present perfect
- he/she/it has fermented
- they have fermented
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft gefermenteerd
- zij hebben gefermenteerd
Past perfect
- he/she/it had fermented
- they had fermented
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had gefermenteerd
- zij hadden gefermenteerd
Future
- he/she/it will ferment
- they will ferment
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal fermenteren
- zij zult fermenteren
Future perfect
- he/she/it will have fermented
- they will have fermented
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal gefermenteerd hebben
- zij zult gefermenteerd hebben
Conditional present
- he/she/it would ferment
- they would ferment
Conditionalis I
- hij/zij/het zal fermenteren
- zij zullen fermenteren
Conditional perfect
- he/she/it would have fermented
- they would have fermented
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben gefermenteerd
- zij zullen hebben gefermenteerd