Vervoeging van finger
Onbepaalde wijs (infinitief): to finger
Engels
Nederlands
Present
- I finger
- you finger
- he/she/it fingers
- we finger
- you finger
- they finger
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik betast
- jij betast
- hij/zij/het betast
- wij betasten
- jullie betasten
- zij betasten
Simple past
- I fingered
- you fingered
- he/she/it fingered
- we fingered
- you fingered
- they fingered
Onvoltooid verleden tijd
- ik betastte
- jij betastte
- hij/zij/het betastte
- wij betastten
- jullie betastten
- zij betastten
Present perfect
- I have fingered
- you have fingered
- he/she/it has fingered
- we have fingered
- you have fingered
- they have fingered
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb betast
- jij hebt betast
- hij/zij/het heeft betast
- wij hebben betast
- jullie hebben betast
- zij hebben betast
Past perfect
- I had fingered
- you had fingered
- he/she/it had fingered
- we had fingered
- you had fingered
- they had fingered
Voltooid verleden tijd
- ik had betast
- jij had betast
- hij/zij/het had betast
- wij hadden betast
- jullie hadden betast
- zij hadden betast
Future
- I will finger
- you will finger
- he/she/it will finger
- we will finger
- you will finger
- they will finger
Toekomende tijd I
- ik zal betasten
- jij zult betasten
- hij/zij/het zal betasten
- wij zullen betasten
- jullie zullen betasten
- zij zullen betasten
Future perfect
- I will have fingered
- you will have fingered
- he/she/it will have fingered
- we will have fingered
- you will have fingered
- they will have fingered
Toekomende tijd II
- ik zal betast hebben
- jij zult betast hebben
- hij/zij/het zal betast hebben
- wij zullen betast hebben
- jullie zullen betast hebben
- zij zullen betast hebben
Conditional present
- I would finger
- you would finger
- he/she/it would finger
- we would finger
- you would finger
- they would finger
Conditionalis I
- ik zou betasten
- jij zou betasten
- hij/zij/het zou betasten
- wij zouden betasten
- jullie zouden betasten
- zij zouden betasten
Conditional perfect
- I would have fingered
- you would have fingered
- he/she/it would have fingered
- we would have fingered
- you would have fingered
- they would have fingered
Conditionalis II
- ik zou hebben betast
- jij zou hebben betast
- hij/zij/het zou hebben betast
- wij zouden hebben betast
- jullie zouden hebben betast
- zij zouden hebben betast
Imperative
- you finger
- you finger
Imperatief
- jij betast
- jullie betast