Vervoeging van inter

Engels

Nederlands

Present

  • I inter
  • you inter
  • he/she/it inters
  • we inter
  • you inter
  • they inter

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik begraaf
  • jij begraaft
  • hij/zij/het begraaft
  • wij begraven
  • jullie begraven
  • zij begraven

Simple past

  • I interred
  • you interred
  • he/she/it interred
  • we interred
  • you interred
  • they interred

Onvoltooid verleden tijd

  • ik begroef
  • jij begroef
  • hij/zij/het begroef
  • wij begroeven
  • jullie begroeven
  • zij begroeven

Present perfect

  • I have interred
  • you have interred
  • he/she/it has interred
  • we have interred
  • you have interred
  • they have interred

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb begraven
  • jij hebt begraven
  • hij/zij/het heeft begraven
  • wij hebben begraven
  • jullie hebben begraven
  • zij hebben begraven

Past perfect

  • I had interred
  • you had interred
  • he/she/it had interred
  • we had interred
  • you had interred
  • they had interred

Voltooid verleden tijd

  • ik had begraven
  • jij had begraven
  • hij/zij/het had begraven
  • wij hadden begraven
  • jullie hadden begraven
  • zij hadden begraven

Future

  • I will inter
  • you will inter
  • he/she/it will inter
  • we will inter
  • you will inter
  • they will inter

Toekomende tijd I

  • ik zal begraven
  • jij zult begraven
  • hij/zij/het zal begraven
  • wij zullen begraven
  • jullie zullen begraven
  • zij zullen begraven

Future perfect

  • I will have interred
  • you will have interred
  • he/she/it will have interred
  • we will have interred
  • you will have interred
  • they will have interred

Toekomende tijd II

  • ik zal begraven hebben
  • jij zult begraven hebben
  • hij/zij/het zal begraven hebben
  • wij zullen begraven hebben
  • jullie zullen begraven hebben
  • zij zullen begraven hebben

Conditional present

  • I would inter
  • you would inter
  • he/she/it would inter
  • we would inter
  • you would inter
  • they would inter

Conditionalis I

  • ik zou begraven
  • jij zou begraven
  • hij/zij/het zou begraven
  • wij zouden begraven
  • jullie zouden begraven
  • zij zouden begraven

Conditional perfect

  • I would have interred
  • you would have interred
  • he/she/it would have interred
  • we would have interred
  • you would have interred
  • they would have interred

Conditionalis II

  • ik zou hebben begraven
  • jij zou hebben begraven
  • hij/zij/het zou hebben begraven
  • wij zouden hebben begraven
  • jullie zouden hebben begraven
  • zij zouden hebben begraven

Imperative

  • you inter
  • you inter

Imperatief

  • jij begraaf
  • jullie begraaft

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van inter