Vervoeging van knight
Onbepaalde wijs (infinitief): to knight
Engels
Nederlands
Present
- I knight
- you knight
- he/she/it knights
- we knight
- you knight
- they knight
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik ridder
- jij riddert
- hij/zij/het riddert
- wij ridderen
- jullie ridderen
- zij ridderen
Simple past
- I knighted
- you knighted
- he/she/it knighted
- we knighted
- you knighted
- they knighted
Onvoltooid verleden tijd
- ik ridderde
- jij ridderde
- hij/zij/het ridderde
- wij ridderden
- jullie ridderden
- zij ridderden
Present perfect
- I have knighted
- you have knighted
- he/she/it has knighted
- we have knighted
- you have knighted
- they have knighted
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geridderd
- jij hebt geridderd
- hij/zij/het heeft geridderd
- wij hebben geridderd
- jullie hebben geridderd
- zij hebben geridderd
Past perfect
- I had knighted
- you had knighted
- he/she/it had knighted
- we had knighted
- you had knighted
- they had knighted
Voltooid verleden tijd
- ik had geridderd
- jij had geridderd
- hij/zij/het had geridderd
- wij hadden geridderd
- jullie hadden geridderd
- zij hadden geridderd
Future
- I will knight
- you will knight
- he/she/it will knight
- we will knight
- you will knight
- they will knight
Toekomende tijd I
- ik zal ridderen
- jij zult ridderen
- hij/zij/het zal ridderen
- wij zullen ridderen
- jullie zullen ridderen
- zij zullen ridderen
Future perfect
- I will have knighted
- you will have knighted
- he/she/it will have knighted
- we will have knighted
- you will have knighted
- they will have knighted
Toekomende tijd II
- ik zal geridderd hebben
- jij zult geridderd hebben
- hij/zij/het zal geridderd hebben
- wij zullen geridderd hebben
- jullie zullen geridderd hebben
- zij zullen geridderd hebben
Conditional present
- I would knight
- you would knight
- he/she/it would knight
- we would knight
- you would knight
- they would knight
Conditionalis I
- ik zou ridderen
- jij zou ridderen
- hij/zij/het zou ridderen
- wij zouden ridderen
- jullie zouden ridderen
- zij zouden ridderen
Conditional perfect
- I would have knighted
- you would have knighted
- he/she/it would have knighted
- we would have knighted
- you would have knighted
- they would have knighted
Conditionalis II
- ik zou hebben geridderd
- jij zou hebben geridderd
- hij/zij/het zou hebben geridderd
- wij zouden hebben geridderd
- jullie zouden hebben geridderd
- zij zouden hebben geridderd
Imperative
- you knight
- you knight
Imperatief
- jij ridder
- jullie riddert