Vervoeging van lavish
Onbepaalde wijs (infinitief): to lavish
Engels
Nederlands
Present
- I lavish
- you lavish
- he/she/it lavishes
- we lavish
- you lavish
- they lavish
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verkwist
- jij verkwist
- hij/zij/het verkwist
- wij verkwisten
- jullie verkwisten
- zij verkwisten
Simple past
- I lavished
- you lavished
- he/she/it lavished
- we lavished
- you lavished
- they lavished
Onvoltooid verleden tijd
- ik verkwistte
- jij verkwistte
- hij/zij/het verkwistte
- wij verkwistten
- jullie verkwistten
- zij verkwistten
Present perfect
- I have lavished
- you have lavished
- he/she/it has lavished
- we have lavished
- you have lavished
- they have lavished
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verkwist
- jij hebt verkwist
- hij/zij/het heeft verkwist
- wij hebben verkwist
- jullie hebben verkwist
- zij hebben verkwist
Past perfect
- I had lavished
- you had lavished
- he/she/it had lavished
- we had lavished
- you had lavished
- they had lavished
Voltooid verleden tijd
- ik had verkwist
- jij had verkwist
- hij/zij/het had verkwist
- wij hadden verkwist
- jullie hadden verkwist
- zij hadden verkwist
Future
- I will lavish
- you will lavish
- he/she/it will lavish
- we will lavish
- you will lavish
- they will lavish
Toekomende tijd I
- ik zal verkwisten
- jij zult verkwisten
- hij/zij/het zal verkwisten
- wij zullen verkwisten
- jullie zullen verkwisten
- zij zullen verkwisten
Future perfect
- I will have lavished
- you will have lavished
- he/she/it will have lavished
- we will have lavished
- you will have lavished
- they will have lavished
Toekomende tijd II
- ik zal verkwist hebben
- jij zult verkwist hebben
- hij/zij/het zal verkwist hebben
- wij zullen verkwist hebben
- jullie zullen verkwist hebben
- zij zullen verkwist hebben
Conditional present
- I would lavish
- you would lavish
- he/she/it would lavish
- we would lavish
- you would lavish
- they would lavish
Conditionalis I
- ik zou verkwisten
- jij zou verkwisten
- hij/zij/het zou verkwisten
- wij zouden verkwisten
- jullie zouden verkwisten
- zij zouden verkwisten
Conditional perfect
- I would have lavished
- you would have lavished
- he/she/it would have lavished
- we would have lavished
- you would have lavished
- they would have lavished
Conditionalis II
- ik zou hebben verkwist
- jij zou hebben verkwist
- hij/zij/het zou hebben verkwist
- wij zouden hebben verkwist
- jullie zouden hebben verkwist
- zij zouden hebben verkwist
Imperative
- you lavish
- you lavish
Imperatief
- jij verkwist
- jullie verkwist