Vervoeging van liquidate

Engels

Nederlands

Present

  • I liquidate
  • you liquidate
  • he/she/it liquidates
  • we liquidate
  • you liquidate
  • they liquidate

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik dief
  • jij dieft
  • hij/zij/het dieft
  • wij dieven
  • jullie dieven
  • zij dieven

Simple past

  • I liquidated
  • you liquidated
  • he/she/it liquidated
  • we liquidated
  • you liquidated
  • they liquidated

Onvoltooid verleden tijd

  • ik diefde
  • jij diefde
  • hij/zij/het diefde
  • wij diefden
  • jullie diefden
  • zij diefden

Present perfect

  • I have liquidated
  • you have liquidated
  • he/she/it has liquidated
  • we have liquidated
  • you have liquidated
  • they have liquidated

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gediefd
  • jij hebt gediefd
  • hij/zij/het heeft gediefd
  • wij hebben gediefd
  • jullie hebben gediefd
  • zij hebben gediefd

Past perfect

  • I had liquidated
  • you had liquidated
  • he/she/it had liquidated
  • we had liquidated
  • you had liquidated
  • they had liquidated

Voltooid verleden tijd

  • ik had gediefd
  • jij had gediefd
  • hij/zij/het had gediefd
  • wij hadden gediefd
  • jullie hadden gediefd
  • zij hadden gediefd

Future

  • I will liquidate
  • you will liquidate
  • he/she/it will liquidate
  • we will liquidate
  • you will liquidate
  • they will liquidate

Toekomende tijd I

  • ik zal dieven
  • jij zult dieven
  • hij/zij/het zal dieven
  • wij zullen dieven
  • jullie zullen dieven
  • zij zullen dieven

Future perfect

  • I will have liquidated
  • you will have liquidated
  • he/she/it will have liquidated
  • we will have liquidated
  • you will have liquidated
  • they will have liquidated

Toekomende tijd II

  • ik zal gediefd hebben
  • jij zult gediefd hebben
  • hij/zij/het zal gediefd hebben
  • wij zullen gediefd hebben
  • jullie zullen gediefd hebben
  • zij zullen gediefd hebben

Conditional present

  • I would liquidate
  • you would liquidate
  • he/she/it would liquidate
  • we would liquidate
  • you would liquidate
  • they would liquidate

Conditionalis I

  • ik zou dieven
  • jij zou dieven
  • hij/zij/het zou dieven
  • wij zouden dieven
  • jullie zouden dieven
  • zij zouden dieven

Conditional perfect

  • I would have liquidated
  • you would have liquidated
  • he/she/it would have liquidated
  • we would have liquidated
  • you would have liquidated
  • they would have liquidated

Conditionalis II

  • ik zou hebben gediefd
  • jij zou hebben gediefd
  • hij/zij/het zou hebben gediefd
  • wij zouden hebben gediefd
  • jullie zouden hebben gediefd
  • zij zouden hebben gediefd

Imperative

  • you liquidate
  • you liquidate

Imperatief

  • jij dief
  • jullie dieft

Verwijzingen

Bekijk 4 definitie(s) van liquidate