Vervoeging van litter

Engels

Nederlands

Present

  • he/she/it litters
  • they litter

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het jongt
  • zij jongen

Simple past

  • he/she/it littered
  • they littered

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het jongde
  • zij jongden

Present perfect

  • he/she/it has littered
  • they have littered

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het heeft gejongd
  • zij hebben gejongd

Past perfect

  • he/she/it had littered
  • they had littered

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het had gejongd
  • zij hadden gejongd

Future

  • he/she/it will litter
  • they will litter

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal jongen
  • zij zult jongen

Future perfect

  • he/she/it will have littered
  • they will have littered

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal gejongd hebben
  • zij zult gejongd hebben

Conditional present

  • he/she/it would litter
  • they would litter

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal jongen
  • zij zullen jongen

Conditional perfect

  • he/she/it would have littered
  • they would have littered

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal hebben gejongd
  • zij zullen hebben gejongd

Verwijzingen

Bekijk 3 definitie(s) van litter