Vervoeging van overtop
Onbepaalde wijs (infinitief): to overtop
Engels
Nederlands
Present
- I overtop
- you overtop
- he/she/it overtops
- we overtop
- you overtop
- they overtop
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik kijk neer
- jij kijkt neer
- hij/zij/het kijkt neer
- wij kijken neer
- jullie kijken neer
- zij kijken neer
Simple past
- I overtopped
- you overtopped
- he/she/it overtopped
- we overtopped
- you overtopped
- they overtopped
Onvoltooid verleden tijd
- ik keek neer
- jij keek neer
- hij/zij/het keek neer
- wij keken neer
- jullie keken neer
- zij keken neer
Present perfect
- I have overtopped
- you have overtopped
- he/she/it has overtopped
- we have overtopped
- you have overtopped
- they have overtopped
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb neergekeken
- jij hebt neergekeken
- hij/zij/het heeft neergekeken
- wij hebben neergekeken
- jullie hebben neergekeken
- zij hebben neergekeken
Past perfect
- I had overtopped
- you had overtopped
- he/she/it had overtopped
- we had overtopped
- you had overtopped
- they had overtopped
Voltooid verleden tijd
- ik had neergekeken
- jij had neergekeken
- hij/zij/het had neergekeken
- wij hadden neergekeken
- jullie hadden neergekeken
- zij hadden neergekeken
Future
- I will overtop
- you will overtop
- he/she/it will overtop
- we will overtop
- you will overtop
- they will overtop
Toekomende tijd I
- ik zal neerkijken
- jij zult neerkijken
- hij/zij/het zal neerkijken
- wij zullen neerkijken
- jullie zullen neerkijken
- zij zullen neerkijken
Future perfect
- I will have overtopped
- you will have overtopped
- he/she/it will have overtopped
- we will have overtopped
- you will have overtopped
- they will have overtopped
Toekomende tijd II
- ik zal neergekeken hebben
- jij zult neergekeken hebben
- hij/zij/het zal neergekeken hebben
- wij zullen neergekeken hebben
- jullie zullen neergekeken hebben
- zij zullen neergekeken hebben
Conditional present
- I would overtop
- you would overtop
- he/she/it would overtop
- we would overtop
- you would overtop
- they would overtop
Conditionalis I
- ik zou neerkijken
- jij zou neerkijken
- hij/zij/het zou neerkijken
- wij zouden neerkijken
- jullie zouden neerkijken
- zij zouden neerkijken
Conditional perfect
- I would have overtopped
- you would have overtopped
- he/she/it would have overtopped
- we would have overtopped
- you would have overtopped
- they would have overtopped
Conditionalis II
- ik zou hebben neergekeken
- jij zou hebben neergekeken
- hij/zij/het zou hebben neergekeken
- wij zouden hebben neergekeken
- jullie zouden hebben neergekeken
- zij zouden hebben neergekeken
Imperative
- you overtop
- you overtop
Imperatief
- jij kijk neer
- jullie kijkt neer