Vervoeging van philander
Onbepaalde wijs (infinitief): to philander
Engels
Nederlands
Present
- I philander
- you philander
- he/she/it philanders
- we philander
- you philander
- they philander
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik vervrouwelijk
- jij vervrouwelijkt
- hij/zij/het vervrouwelijkt
- wij vervrouwelijken
- jullie vervrouwelijken
- zij vervrouwelijken
Simple past
- I philandered
- you philandered
- he/she/it philandered
- we philandered
- you philandered
- they philandered
Onvoltooid verleden tijd
- ik vervrouwelijkte
- jij vervrouwelijkte
- hij/zij/het vervrouwelijkte
- wij vervrouwelijkten
- jullie vervrouwelijkten
- zij vervrouwelijkten
Present perfect
- I have philandered
- you have philandered
- he/she/it has philandered
- we have philandered
- you have philandered
- they have philandered
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb vervrouwelijkt
- jij hebt vervrouwelijkt
- hij/zij/het heeft vervrouwelijkt
- wij hebben vervrouwelijkt
- jullie hebben vervrouwelijkt
- zij hebben vervrouwelijkt
Past perfect
- I had philandered
- you had philandered
- he/she/it had philandered
- we had philandered
- you had philandered
- they had philandered
Voltooid verleden tijd
- ik had vervrouwelijkt
- jij had vervrouwelijkt
- hij/zij/het had vervrouwelijkt
- wij hadden vervrouwelijkt
- jullie hadden vervrouwelijkt
- zij hadden vervrouwelijkt
Future
- I will philander
- you will philander
- he/she/it will philander
- we will philander
- you will philander
- they will philander
Toekomende tijd I
- ik zal vervrouwelijken
- jij zult vervrouwelijken
- hij/zij/het zal vervrouwelijken
- wij zullen vervrouwelijken
- jullie zullen vervrouwelijken
- zij zullen vervrouwelijken
Future perfect
- I will have philandered
- you will have philandered
- he/she/it will have philandered
- we will have philandered
- you will have philandered
- they will have philandered
Toekomende tijd II
- ik zal vervrouwelijkt hebben
- jij zult vervrouwelijkt hebben
- hij/zij/het zal vervrouwelijkt hebben
- wij zullen vervrouwelijkt hebben
- jullie zullen vervrouwelijkt hebben
- zij zullen vervrouwelijkt hebben
Conditional present
- I would philander
- you would philander
- he/she/it would philander
- we would philander
- you would philander
- they would philander
Conditionalis I
- ik zou vervrouwelijken
- jij zou vervrouwelijken
- hij/zij/het zou vervrouwelijken
- wij zouden vervrouwelijken
- jullie zouden vervrouwelijken
- zij zouden vervrouwelijken
Conditional perfect
- I would have philandered
- you would have philandered
- he/she/it would have philandered
- we would have philandered
- you would have philandered
- they would have philandered
Conditionalis II
- ik zou hebben vervrouwelijkt
- jij zou hebben vervrouwelijkt
- hij/zij/het zou hebben vervrouwelijkt
- wij zouden hebben vervrouwelijkt
- jullie zouden hebben vervrouwelijkt
- zij zouden hebben vervrouwelijkt
Imperative
- you philander
- you philander
Imperatief
- jij vervrouwelijk
- jullie vervrouwelijkt