Vervoeging van pop

Engels

Nederlands

Present

  • he/she/it pops
  • they pop

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het stulpt uit
  • zij stulpen uit

Simple past

  • he/she/it popped
  • they popped

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het stulpte uit
  • zij stulpten uit

Present perfect

  • he/she/it has popped
  • they have popped

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het is uitgestulpt
  • zij zijn uitgestulpt

Past perfect

  • he/she/it had popped
  • they had popped

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het was uitgestulpt
  • zij waren uitgestulpt

Future

  • he/she/it will pop
  • they will pop

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal uitstulpen
  • zij zult uitstulpen

Future perfect

  • he/she/it will have popped
  • they will have popped

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal uitgestulpt zijn
  • zij zult uitgestulpt zijn

Conditional present

  • he/she/it would pop
  • they would pop

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal uitstulpen
  • zij zullen uitstulpen

Conditional perfect

  • he/she/it would have popped
  • they would have popped

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal zijn uitgestulpt
  • zij zullen zijn uitgestulpt

Verwijzingen

Bekijk 16 definitie(s) van pop