Vervoeging van price
Onbepaalde wijs (infinitief): to price
Engels
Nederlands
Present
- I price
- you price
- he/she/it prices
- we price
- you price
- they price
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik prijs
- jij prijst
- hij/zij/het prijst
- wij prijzen
- jullie prijzen
- zij prijzen
Simple past
- I priced
- you priced
- he/she/it priced
- we priced
- you priced
- they priced
Onvoltooid verleden tijd
- ik prijsde
- jij prijsde
- hij/zij/het prijsde
- wij prijsden
- jullie prijsden
- zij prijsden
Present perfect
- I have priced
- you have priced
- he/she/it has priced
- we have priced
- you have priced
- they have priced
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geprijsd
- jij hebt geprijsd
- hij/zij/het heeft geprijsd
- wij hebben geprijsd
- jullie hebben geprijsd
- zij hebben geprijsd
Past perfect
- I had priced
- you had priced
- he/she/it had priced
- we had priced
- you had priced
- they had priced
Voltooid verleden tijd
- ik had geprijsd
- jij had geprijsd
- hij/zij/het had geprijsd
- wij hadden geprijsd
- jullie hadden geprijsd
- zij hadden geprijsd
Future
- I will price
- you will price
- he/she/it will price
- we will price
- you will price
- they will price
Toekomende tijd I
- ik zal prijzen
- jij zult prijzen
- hij/zij/het zal prijzen
- wij zullen prijzen
- jullie zullen prijzen
- zij zullen prijzen
Future perfect
- I will have priced
- you will have priced
- he/she/it will have priced
- we will have priced
- you will have priced
- they will have priced
Toekomende tijd II
- ik zal geprijsd hebben
- jij zult geprijsd hebben
- hij/zij/het zal geprijsd hebben
- wij zullen geprijsd hebben
- jullie zullen geprijsd hebben
- zij zullen geprijsd hebben
Conditional present
- I would price
- you would price
- he/she/it would price
- we would price
- you would price
- they would price
Conditionalis I
- ik zou prijzen
- jij zou prijzen
- hij/zij/het zou prijzen
- wij zouden prijzen
- jullie zouden prijzen
- zij zouden prijzen
Conditional perfect
- I would have priced
- you would have priced
- he/she/it would have priced
- we would have priced
- you would have priced
- they would have priced
Conditionalis II
- ik zou hebben geprijsd
- jij zou hebben geprijsd
- hij/zij/het zou hebben geprijsd
- wij zouden hebben geprijsd
- jullie zouden hebben geprijsd
- zij zouden hebben geprijsd
Imperative
- you price
- you price
Imperatief
- jij prijs
- jullie prijst