Vervoeging van ransack

Engels

Nederlands

Present

  • I ransack
  • you ransack
  • he/she/it ransacks
  • we ransack
  • you ransack
  • they ransack

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik doorzoek
  • jij doorzoekt
  • hij/zij/het doorzoekt
  • wij doorzoeken
  • jullie doorzoeken
  • zij doorzoeken

Simple past

  • I ransacked
  • you ransacked
  • he/she/it ransacked
  • we ransacked
  • you ransacked
  • they ransacked

Onvoltooid verleden tijd

  • ik doorzocht
  • jij doorzocht
  • hij/zij/het doorzocht
  • wij doorzochten
  • jullie doorzochten
  • zij doorzochten

Present perfect

  • I have ransacked
  • you have ransacked
  • he/she/it has ransacked
  • we have ransacked
  • you have ransacked
  • they have ransacked

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb doorzocht
  • jij hebt doorzocht
  • hij/zij/het heeft doorzocht
  • wij hebben doorzocht
  • jullie hebben doorzocht
  • zij hebben doorzocht

Past perfect

  • I had ransacked
  • you had ransacked
  • he/she/it had ransacked
  • we had ransacked
  • you had ransacked
  • they had ransacked

Voltooid verleden tijd

  • ik had doorzocht
  • jij had doorzocht
  • hij/zij/het had doorzocht
  • wij hadden doorzocht
  • jullie hadden doorzocht
  • zij hadden doorzocht

Future

  • I will ransack
  • you will ransack
  • he/she/it will ransack
  • we will ransack
  • you will ransack
  • they will ransack

Toekomende tijd I

  • ik zal doorzoeken
  • jij zult doorzoeken
  • hij/zij/het zal doorzoeken
  • wij zullen doorzoeken
  • jullie zullen doorzoeken
  • zij zullen doorzoeken

Future perfect

  • I will have ransacked
  • you will have ransacked
  • he/she/it will have ransacked
  • we will have ransacked
  • you will have ransacked
  • they will have ransacked

Toekomende tijd II

  • ik zal doorzocht hebben
  • jij zult doorzocht hebben
  • hij/zij/het zal doorzocht hebben
  • wij zullen doorzocht hebben
  • jullie zullen doorzocht hebben
  • zij zullen doorzocht hebben

Conditional present

  • I would ransack
  • you would ransack
  • he/she/it would ransack
  • we would ransack
  • you would ransack
  • they would ransack

Conditionalis I

  • ik zou doorzoeken
  • jij zou doorzoeken
  • hij/zij/het zou doorzoeken
  • wij zouden doorzoeken
  • jullie zouden doorzoeken
  • zij zouden doorzoeken

Conditional perfect

  • I would have ransacked
  • you would have ransacked
  • he/she/it would have ransacked
  • we would have ransacked
  • you would have ransacked
  • they would have ransacked

Conditionalis II

  • ik zou hebben doorzocht
  • jij zou hebben doorzocht
  • hij/zij/het zou hebben doorzocht
  • wij zouden hebben doorzocht
  • jullie zouden hebben doorzocht
  • zij zouden hebben doorzocht

Imperative

  • you ransack
  • you ransack

Imperatief

  • jij doorzoek
  • jullie doorzoekt

Verwijzingen

Bekijk 5 definitie(s) van ransack