Vervoeging van redden
Onbepaalde wijs (infinitief): to redden
Engels
Nederlands
Present
- I redden
- you redden
- he/she/it reddens
- we redden
- you redden
- they redden
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik schaam
- jij schaamt
- hij/zij/het schaamt
- wij schamen
- jullie schamen
- zij schamen
Simple past
- I reddened
- you reddened
- he/she/it reddened
- we reddened
- you reddened
- they reddened
Onvoltooid verleden tijd
- ik schaamde
- jij schaamde
- hij/zij/het schaamde
- wij schaamden
- jullie schaamden
- zij schaamden
Present perfect
- I have reddened
- you have reddened
- he/she/it has reddened
- we have reddened
- you have reddened
- they have reddened
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geschaamd
- jij hebt geschaamd
- hij/zij/het heeft geschaamd
- wij hebben geschaamd
- jullie hebben geschaamd
- zij hebben geschaamd
Past perfect
- I had reddened
- you had reddened
- he/she/it had reddened
- we had reddened
- you had reddened
- they had reddened
Voltooid verleden tijd
- ik had geschaamd
- jij had geschaamd
- hij/zij/het had geschaamd
- wij hadden geschaamd
- jullie hadden geschaamd
- zij hadden geschaamd
Future
- I will redden
- you will redden
- he/she/it will redden
- we will redden
- you will redden
- they will redden
Toekomende tijd I
- ik zal schamen
- jij zult schamen
- hij/zij/het zal schamen
- wij zullen schamen
- jullie zullen schamen
- zij zullen schamen
Future perfect
- I will have reddened
- you will have reddened
- he/she/it will have reddened
- we will have reddened
- you will have reddened
- they will have reddened
Toekomende tijd II
- ik zal geschaamd hebben
- jij zult geschaamd hebben
- hij/zij/het zal geschaamd hebben
- wij zullen geschaamd hebben
- jullie zullen geschaamd hebben
- zij zullen geschaamd hebben
Conditional present
- I would redden
- you would redden
- he/she/it would redden
- we would redden
- you would redden
- they would redden
Conditionalis I
- ik zou schamen
- jij zou schamen
- hij/zij/het zou schamen
- wij zouden schamen
- jullie zouden schamen
- zij zouden schamen
Conditional perfect
- I would have reddened
- you would have reddened
- he/she/it would have reddened
- we would have reddened
- you would have reddened
- they would have reddened
Conditionalis II
- ik zou hebben geschaamd
- jij zou hebben geschaamd
- hij/zij/het zou hebben geschaamd
- wij zouden hebben geschaamd
- jullie zouden hebben geschaamd
- zij zouden hebben geschaamd
Imperative
- you redden
- you redden
Imperatief
- jij schaam
- jullie schaamt