Vervoeging van tamper
Onbepaalde wijs (infinitief): to tamper
Engels
Nederlands
Present
- I tamper
- you tamper
- he/she/it tampers
- we tamper
- you tamper
- they tamper
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik meng in
- jij mengt in
- hij/zij/het mengt in
- wij mengen in
- jullie mengen in
- zij mengen in
Simple past
- I tampered
- you tampered
- he/she/it tampered
- we tampered
- you tampered
- they tampered
Onvoltooid verleden tijd
- ik mengde in
- jij mengde in
- hij/zij/het mengde in
- wij mengden in
- jullie mengden in
- zij mengden in
Present perfect
- I have tampered
- you have tampered
- he/she/it has tampered
- we have tampered
- you have tampered
- they have tampered
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb ingemengd
- jij hebt ingemengd
- hij/zij/het heeft ingemengd
- wij hebben ingemengd
- jullie hebben ingemengd
- zij hebben ingemengd
Past perfect
- I had tampered
- you had tampered
- he/she/it had tampered
- we had tampered
- you had tampered
- they had tampered
Voltooid verleden tijd
- ik had ingemengd
- jij had ingemengd
- hij/zij/het had ingemengd
- wij hadden ingemengd
- jullie hadden ingemengd
- zij hadden ingemengd
Future
- I will tamper
- you will tamper
- he/she/it will tamper
- we will tamper
- you will tamper
- they will tamper
Toekomende tijd I
- ik zal inmengen
- jij zult inmengen
- hij/zij/het zal inmengen
- wij zullen inmengen
- jullie zullen inmengen
- zij zullen inmengen
Future perfect
- I will have tampered
- you will have tampered
- he/she/it will have tampered
- we will have tampered
- you will have tampered
- they will have tampered
Toekomende tijd II
- ik zal ingemengd hebben
- jij zult ingemengd hebben
- hij/zij/het zal ingemengd hebben
- wij zullen ingemengd hebben
- jullie zullen ingemengd hebben
- zij zullen ingemengd hebben
Conditional present
- I would tamper
- you would tamper
- he/she/it would tamper
- we would tamper
- you would tamper
- they would tamper
Conditionalis I
- ik zou inmengen
- jij zou inmengen
- hij/zij/het zou inmengen
- wij zouden inmengen
- jullie zouden inmengen
- zij zouden inmengen
Conditional perfect
- I would have tampered
- you would have tampered
- he/she/it would have tampered
- we would have tampered
- you would have tampered
- they would have tampered
Conditionalis II
- ik zou hebben ingemengd
- jij zou hebben ingemengd
- hij/zij/het zou hebben ingemengd
- wij zouden hebben ingemengd
- jullie zouden hebben ingemengd
- zij zouden hebben ingemengd
Imperative
- you tamper
- you tamper
Imperatief
- jij meng in
- jullie mengt in