Vervoeging van abandonar
Onbepaalde wijs (infinitief): abandonar
Spaans
Nederlands
Indicativo presente
- yo abandono
- tú abandonas
- él/ella abandona
- nosotros abandonamos
- vosotros abandonáis
- ellos/ellas abandonan
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verlaat
- jij verlaat
- hij/zij/het verlaat
- wij verlaten
- jullie verlaten
- zij verlaten
Indefinido
- yo abandoné
- tú abandonaste
- él/ella abandonó
- nosotros abandonamos
- vosotros abandonasteis
- ellos/ellas abandonaron
Onvoltooid verleden tijd
- ik verlaatte
- jij verlaatte
- hij/zij/het verlaatte
- wij verlaatten
- jullie verlaatten
- zij verlaatten
Pretérito perfecto compuesto
- yo he abandonado
- tú has abandonado
- él/ella ha abandonado
- nosotros hemos abandonado
- vosotros habéis abandonado
- ellos/ellas han abandonado
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verlaat
- jij hebt verlaat
- hij/zij/het heeft verlaat
- wij hebben verlaat
- jullie hebben verlaat
- zij hebben verlaat
Pluscuamperfecto
- yo había abandonado
- tú habías abandonado
- él/ella había abandonado
- nosotros habíamos abandonado
- vosotros habíais abandonado
- ellos/ellas habían abandonado
Voltooid verleden tijd
- ik had verlaat
- jij had verlaat
- hij/zij/het had verlaat
- wij hadden verlaat
- jullie hadden verlaat
- zij hadden verlaat
Futuro I
- yo abandonaré
- tú abandonarás
- él/ella abandonará
- nosotros abandonaremos
- vosotros abandonaréis
- ellos/ellas abandonarán
Toekomende tijd I
- ik zal verlaten
- jij zult verlaten
- hij/zij/het zal verlaten
- wij zullen verlaten
- jullie zullen verlaten
- zij zullen verlaten
Futuro perfecto
- yo habré abandonado
- tú habrás abandonado
- él/ella habrá abandonado
- nosotros habremos abandonado
- vosotros habréis abandonado
- ellos/ellas habrán abandonado
Toekomende tijd II
- ik zal verlaat hebben
- jij zult verlaat hebben
- hij/zij/het zal verlaat hebben
- wij zullen verlaat hebben
- jullie zullen verlaat hebben
- zij zullen verlaat hebben
Condicional
- yo abandonaría
- tú abandonarías
- él/ella abandonaría
- nosotros abandonaríamos
- vosotros abandonaríais
- ellos/ellas abandonarían
Conditionalis I
- ik zou verlaten
- jij zou verlaten
- hij/zij/het zou verlaten
- wij zouden verlaten
- jullie zouden verlaten
- zij zouden verlaten
Condicional perfecto
- yo habría abandonado
- tú habrías abandonado
- él/ella habría abandonado
- nosotros habríamos abandonado
- vosotros habríais abandonado
- ellos/ellas habrían abandonado
Conditionalis II
- ik zou hebben verlaat
- jij zou hebben verlaat
- hij/zij/het zou hebben verlaat
- wij zouden hebben verlaat
- jullie zouden hebben verlaat
- zij zouden hebben verlaat
Imperativo presente
- tú abandona
- vosotros abandonad
Imperatief
- jij verlaat
- jullie verlaat