Vervoeging van alistar
Onbepaalde wijs (infinitief): alistar
Spaans
Nederlands
Indicativo presente
- yo alisto
- tú alistas
- él/ella alista
- nosotros alistamos
- vosotros alistáis
- ellos/ellas alistan
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik breng aan
- jij brengt aan
- hij/zij/het brengt aan
- wij brengen aan
- jullie brengen aan
- zij brengen aan
Indefinido
- yo alisté
- tú alistaste
- él/ella alistó
- nosotros alistamos
- vosotros alistasteis
- ellos/ellas alistaron
Onvoltooid verleden tijd
- ik bracht aan
- jij bracht aan
- hij/zij/het bracht aan
- wij brachten aan
- jullie brachten aan
- zij brachten aan
Pretérito perfecto compuesto
- yo he alistado
- tú has alistado
- él/ella ha alistado
- nosotros hemos alistado
- vosotros habéis alistado
- ellos/ellas han alistado
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb aangebracht
- jij hebt aangebracht
- hij/zij/het heeft aangebracht
- wij hebben aangebracht
- jullie hebben aangebracht
- zij hebben aangebracht
Pluscuamperfecto
- yo había alistado
- tú habías alistado
- él/ella había alistado
- nosotros habíamos alistado
- vosotros habíais alistado
- ellos/ellas habían alistado
Voltooid verleden tijd
- ik had aangebracht
- jij had aangebracht
- hij/zij/het had aangebracht
- wij hadden aangebracht
- jullie hadden aangebracht
- zij hadden aangebracht
Futuro I
- yo alistaré
- tú alistarás
- él/ella alistará
- nosotros alistaremos
- vosotros alistaréis
- ellos/ellas alistarán
Toekomende tijd I
- ik zal aanbrengen
- jij zult aanbrengen
- hij/zij/het zal aanbrengen
- wij zullen aanbrengen
- jullie zullen aanbrengen
- zij zullen aanbrengen
Futuro perfecto
- yo habré alistado
- tú habrás alistado
- él/ella habrá alistado
- nosotros habremos alistado
- vosotros habréis alistado
- ellos/ellas habrán alistado
Toekomende tijd II
- ik zal aangebracht hebben
- jij zult aangebracht hebben
- hij/zij/het zal aangebracht hebben
- wij zullen aangebracht hebben
- jullie zullen aangebracht hebben
- zij zullen aangebracht hebben
Condicional
- yo alistaría
- tú alistarías
- él/ella alistaría
- nosotros alistaríamos
- vosotros alistaríais
- ellos/ellas alistarían
Conditionalis I
- ik zou aanbrengen
- jij zou aanbrengen
- hij/zij/het zou aanbrengen
- wij zouden aanbrengen
- jullie zouden aanbrengen
- zij zouden aanbrengen
Condicional perfecto
- yo habría alistado
- tú habrías alistado
- él/ella habría alistado
- nosotros habríamos alistado
- vosotros habríais alistado
- ellos/ellas habrían alistado
Conditionalis II
- ik zou hebben aangebracht
- jij zou hebben aangebracht
- hij/zij/het zou hebben aangebracht
- wij zouden hebben aangebracht
- jullie zouden hebben aangebracht
- zij zouden hebben aangebracht
Imperativo presente
- tú alista
- vosotros alistad
Imperatief
- jij breng aan
- jullie brengt aan