Vervoeging van censurar
Onbepaalde wijs (infinitief): censurar
Spaans
Nederlands
Indicativo presente
- yo censuro
- tú censuras
- él/ella censura
- nosotros censuramos
- vosotros censuráis
- ellos/ellas censuran
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik berisp
- jij berispt
- hij/zij/het berispt
- wij berispen
- jullie berispen
- zij berispen
Indefinido
- yo censuré
- tú censuraste
- él/ella censuró
- nosotros censuramos
- vosotros censurasteis
- ellos/ellas censuraron
Onvoltooid verleden tijd
- ik berispte
- jij berispte
- hij/zij/het berispte
- wij berispten
- jullie berispten
- zij berispten
Pretérito perfecto compuesto
- yo he censurado
- tú has censurado
- él/ella ha censurado
- nosotros hemos censurado
- vosotros habéis censurado
- ellos/ellas han censurado
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb berispt
- jij hebt berispt
- hij/zij/het heeft berispt
- wij hebben berispt
- jullie hebben berispt
- zij hebben berispt
Pluscuamperfecto
- yo había censurado
- tú habías censurado
- él/ella había censurado
- nosotros habíamos censurado
- vosotros habíais censurado
- ellos/ellas habían censurado
Voltooid verleden tijd
- ik had berispt
- jij had berispt
- hij/zij/het had berispt
- wij hadden berispt
- jullie hadden berispt
- zij hadden berispt
Futuro I
- yo censuraré
- tú censurarás
- él/ella censurará
- nosotros censuraremos
- vosotros censuraréis
- ellos/ellas censurarán
Toekomende tijd I
- ik zal berispen
- jij zult berispen
- hij/zij/het zal berispen
- wij zullen berispen
- jullie zullen berispen
- zij zullen berispen
Futuro perfecto
- yo habré censurado
- tú habrás censurado
- él/ella habrá censurado
- nosotros habremos censurado
- vosotros habréis censurado
- ellos/ellas habrán censurado
Toekomende tijd II
- ik zal berispt hebben
- jij zult berispt hebben
- hij/zij/het zal berispt hebben
- wij zullen berispt hebben
- jullie zullen berispt hebben
- zij zullen berispt hebben
Condicional
- yo censuraría
- tú censurarías
- él/ella censuraría
- nosotros censuraríamos
- vosotros censuraríais
- ellos/ellas censurarían
Conditionalis I
- ik zou berispen
- jij zou berispen
- hij/zij/het zou berispen
- wij zouden berispen
- jullie zouden berispen
- zij zouden berispen
Condicional perfecto
- yo habría censurado
- tú habrías censurado
- él/ella habría censurado
- nosotros habríamos censurado
- vosotros habríais censurado
- ellos/ellas habrían censurado
Conditionalis II
- ik zou hebben berispt
- jij zou hebben berispt
- hij/zij/het zou hebben berispt
- wij zouden hebben berispt
- jullie zouden hebben berispt
- zij zouden hebben berispt
Imperativo presente
- tú censura
- vosotros censurad
Imperatief
- jij berisp
- jullie berispt