Vervoeging van conmover
Onbepaalde wijs (infinitief): conmover
Spaans
Nederlands
Indicativo presente
- yo conmuevo
- tú conmueves
- él/ella conmueve
- nosotros conmovemos
- vosotros conmovéis
- ellos/ellas conmueven
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik grijp aan
- jij grijpt aan
- hij/zij/het grijpt aan
- wij grijpen aan
- jullie grijpen aan
- zij grijpen aan
Indefinido
- yo conmoví
- tú conmoviste
- él/ella conmovió
- nosotros conmovimos
- vosotros conmovisteis
- ellos/ellas conmovieron
Onvoltooid verleden tijd
- ik greep aan
- jij greep aan
- hij/zij/het greep aan
- wij grepen aan
- jullie grepen aan
- zij grepen aan
Pretérito perfecto compuesto
- yo he conmovido
- tú has conmovido
- él/ella ha conmovido
- nosotros hemos conmovido
- vosotros habéis conmovido
- ellos/ellas han conmovido
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb aangegrepen
- jij hebt aangegrepen
- hij/zij/het heeft aangegrepen
- wij hebben aangegrepen
- jullie hebben aangegrepen
- zij hebben aangegrepen
Pluscuamperfecto
- yo había conmovido
- tú habías conmovido
- él/ella había conmovido
- nosotros habíamos conmovido
- vosotros habíais conmovido
- ellos/ellas habían conmovido
Voltooid verleden tijd
- ik had aangegrepen
- jij had aangegrepen
- hij/zij/het had aangegrepen
- wij hadden aangegrepen
- jullie hadden aangegrepen
- zij hadden aangegrepen
Futuro I
- yo conmoveré
- tú conmoverás
- él/ella conmoverá
- nosotros conmoveremos
- vosotros conmoveréis
- ellos/ellas conmoverán
Toekomende tijd I
- ik zal aangrijpen
- jij zult aangrijpen
- hij/zij/het zal aangrijpen
- wij zullen aangrijpen
- jullie zullen aangrijpen
- zij zullen aangrijpen
Futuro perfecto
- yo habré conmovido
- tú habrás conmovido
- él/ella habrá conmovido
- nosotros habremos conmovido
- vosotros habréis conmovido
- ellos/ellas habrán conmovido
Toekomende tijd II
- ik zal aangegrepen hebben
- jij zult aangegrepen hebben
- hij/zij/het zal aangegrepen hebben
- wij zullen aangegrepen hebben
- jullie zullen aangegrepen hebben
- zij zullen aangegrepen hebben
Condicional
- yo conmovería
- tú conmoverías
- él/ella conmovería
- nosotros conmoveríamos
- vosotros conmoveríais
- ellos/ellas conmoverían
Conditionalis I
- ik zou aangrijpen
- jij zou aangrijpen
- hij/zij/het zou aangrijpen
- wij zouden aangrijpen
- jullie zouden aangrijpen
- zij zouden aangrijpen
Condicional perfecto
- yo habría conmovido
- tú habrías conmovido
- él/ella habría conmovido
- nosotros habríamos conmovido
- vosotros habríais conmovido
- ellos/ellas habrían conmovido
Conditionalis II
- ik zou hebben aangegrepen
- jij zou hebben aangegrepen
- hij/zij/het zou hebben aangegrepen
- wij zouden hebben aangegrepen
- jullie zouden hebben aangegrepen
- zij zouden hebben aangegrepen
Imperativo presente
- tú conmueve
- vosotros conmoved
Imperatief
- jij grijp aan
- jullie grijpt aan