Vervoeging van contratar
Onbepaalde wijs (infinitief): contratar
Spaans
Nederlands
Indicativo presente
- yo contrato
- tú contratas
- él/ella contrata
- nosotros contratamos
- vosotros contratáis
- ellos/ellas contratan
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik besteed aan
- jij besteedt aan
- hij/zij/het besteedt aan
- wij besteden aan
- jullie besteden aan
- zij besteden aan
Indefinido
- yo contraté
- tú contrataste
- él/ella contrató
- nosotros contratamos
- vosotros contratasteis
- ellos/ellas contrataron
Onvoltooid verleden tijd
- ik besteedde aan
- jij besteedde aan
- hij/zij/het besteedde aan
- wij besteedden aan
- jullie besteedden aan
- zij besteedden aan
Pretérito perfecto compuesto
- yo he contratado
- tú has contratado
- él/ella ha contratado
- nosotros hemos contratado
- vosotros habéis contratado
- ellos/ellas han contratado
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb aanbesteed
- jij hebt aanbesteed
- hij/zij/het heeft aanbesteed
- wij hebben aanbesteed
- jullie hebben aanbesteed
- zij hebben aanbesteed
Pluscuamperfecto
- yo había contratado
- tú habías contratado
- él/ella había contratado
- nosotros habíamos contratado
- vosotros habíais contratado
- ellos/ellas habían contratado
Voltooid verleden tijd
- ik had aanbesteed
- jij had aanbesteed
- hij/zij/het had aanbesteed
- wij hadden aanbesteed
- jullie hadden aanbesteed
- zij hadden aanbesteed
Futuro I
- yo contrataré
- tú contratarás
- él/ella contratará
- nosotros contrataremos
- vosotros contrataréis
- ellos/ellas contratarán
Toekomende tijd I
- ik zal aanbesteden
- jij zult aanbesteden
- hij/zij/het zal aanbesteden
- wij zullen aanbesteden
- jullie zullen aanbesteden
- zij zullen aanbesteden
Futuro perfecto
- yo habré contratado
- tú habrás contratado
- él/ella habrá contratado
- nosotros habremos contratado
- vosotros habréis contratado
- ellos/ellas habrán contratado
Toekomende tijd II
- ik zal aanbesteed hebben
- jij zult aanbesteed hebben
- hij/zij/het zal aanbesteed hebben
- wij zullen aanbesteed hebben
- jullie zullen aanbesteed hebben
- zij zullen aanbesteed hebben
Condicional
- yo contrataría
- tú contratarías
- él/ella contrataría
- nosotros contrataríamos
- vosotros contrataríais
- ellos/ellas contratarían
Conditionalis I
- ik zou aanbesteden
- jij zou aanbesteden
- hij/zij/het zou aanbesteden
- wij zouden aanbesteden
- jullie zouden aanbesteden
- zij zouden aanbesteden
Condicional perfecto
- yo habría contratado
- tú habrías contratado
- él/ella habría contratado
- nosotros habríamos contratado
- vosotros habríais contratado
- ellos/ellas habrían contratado
Conditionalis II
- ik zou hebben aanbesteed
- jij zou hebben aanbesteed
- hij/zij/het zou hebben aanbesteed
- wij zouden hebben aanbesteed
- jullie zouden hebben aanbesteed
- zij zouden hebben aanbesteed
Imperativo presente
- tú contrata
- vosotros contratad
Imperatief
- jij besteed aan
- jullie besteedt aan