Vervoeging van descuidar
Onbepaalde wijs (infinitief): descuidar
Spaans
Nederlands
Indicativo presente
- yo descuido
- tú descuidas
- él/ella descuida
- nosotros descuidamos
- vosotros descuidáis
- ellos/ellas descuidan
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verwaarloos
- jij verwaarloost
- hij/zij/het verwaarloost
- wij verwaarlozen
- jullie verwaarlozen
- zij verwaarlozen
Indefinido
- yo descuidé
- tú descuidaste
- él/ella descuidó
- nosotros descuidamos
- vosotros descuidasteis
- ellos/ellas descuidaron
Onvoltooid verleden tijd
- ik verwaarloosde
- jij verwaarloosde
- hij/zij/het verwaarloosde
- wij verwaarloosden
- jullie verwaarloosden
- zij verwaarloosden
Pretérito perfecto compuesto
- yo he descuidado
- tú has descuidado
- él/ella ha descuidado
- nosotros hemos descuidado
- vosotros habéis descuidado
- ellos/ellas han descuidado
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verwaarloosd
- jij hebt verwaarloosd
- hij/zij/het heeft verwaarloosd
- wij hebben verwaarloosd
- jullie hebben verwaarloosd
- zij hebben verwaarloosd
Pluscuamperfecto
- yo había descuidado
- tú habías descuidado
- él/ella había descuidado
- nosotros habíamos descuidado
- vosotros habíais descuidado
- ellos/ellas habían descuidado
Voltooid verleden tijd
- ik had verwaarloosd
- jij had verwaarloosd
- hij/zij/het had verwaarloosd
- wij hadden verwaarloosd
- jullie hadden verwaarloosd
- zij hadden verwaarloosd
Futuro I
- yo descuidaré
- tú descuidarás
- él/ella descuidará
- nosotros descuidaremos
- vosotros descuidaréis
- ellos/ellas descuidarán
Toekomende tijd I
- ik zal verwaarlozen
- jij zult verwaarlozen
- hij/zij/het zal verwaarlozen
- wij zullen verwaarlozen
- jullie zullen verwaarlozen
- zij zullen verwaarlozen
Futuro perfecto
- yo habré descuidado
- tú habrás descuidado
- él/ella habrá descuidado
- nosotros habremos descuidado
- vosotros habréis descuidado
- ellos/ellas habrán descuidado
Toekomende tijd II
- ik zal verwaarloosd hebben
- jij zult verwaarloosd hebben
- hij/zij/het zal verwaarloosd hebben
- wij zullen verwaarloosd hebben
- jullie zullen verwaarloosd hebben
- zij zullen verwaarloosd hebben
Condicional
- yo descuidaría
- tú descuidarías
- él/ella descuidaría
- nosotros descuidaríamos
- vosotros descuidaríais
- ellos/ellas descuidarían
Conditionalis I
- ik zou verwaarlozen
- jij zou verwaarlozen
- hij/zij/het zou verwaarlozen
- wij zouden verwaarlozen
- jullie zouden verwaarlozen
- zij zouden verwaarlozen
Condicional perfecto
- yo habría descuidado
- tú habrías descuidado
- él/ella habría descuidado
- nosotros habríamos descuidado
- vosotros habríais descuidado
- ellos/ellas habrían descuidado
Conditionalis II
- ik zou hebben verwaarloosd
- jij zou hebben verwaarloosd
- hij/zij/het zou hebben verwaarloosd
- wij zouden hebben verwaarloosd
- jullie zouden hebben verwaarloosd
- zij zouden hebben verwaarloosd
Imperativo presente
- tú descuida
- vosotros descuidad
Imperatief
- jij verwaarloos
- jullie verwaarloost