Vervoeging van destinar
Onbepaalde wijs (infinitief): destinar
Spaans
Nederlands
Indicativo presente
- yo destino
- tú destinas
- él/ella destina
- nosotros destinamos
- vosotros destináis
- ellos/ellas destinan
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik wijs toe
- jij wijst toe
- hij/zij/het wijst toe
- wij wijzen toe
- jullie wijzen toe
- zij wijzen toe
Indefinido
- yo destiné
- tú destinaste
- él/ella destinó
- nosotros destinamos
- vosotros destinasteis
- ellos/ellas destinaron
Onvoltooid verleden tijd
- ik wees toe
- jij wees toe
- hij/zij/het wees toe
- wij wezen toe
- jullie wezen toe
- zij wezen toe
Pretérito perfecto compuesto
- yo he destinado
- tú has destinado
- él/ella ha destinado
- nosotros hemos destinado
- vosotros habéis destinado
- ellos/ellas han destinado
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb toegewezen
- jij hebt toegewezen
- hij/zij/het heeft toegewezen
- wij hebben toegewezen
- jullie hebben toegewezen
- zij hebben toegewezen
Pluscuamperfecto
- yo había destinado
- tú habías destinado
- él/ella había destinado
- nosotros habíamos destinado
- vosotros habíais destinado
- ellos/ellas habían destinado
Voltooid verleden tijd
- ik had toegewezen
- jij had toegewezen
- hij/zij/het had toegewezen
- wij hadden toegewezen
- jullie hadden toegewezen
- zij hadden toegewezen
Futuro I
- yo destinaré
- tú destinarás
- él/ella destinará
- nosotros destinaremos
- vosotros destinaréis
- ellos/ellas destinarán
Toekomende tijd I
- ik zal toewijzen
- jij zult toewijzen
- hij/zij/het zal toewijzen
- wij zullen toewijzen
- jullie zullen toewijzen
- zij zullen toewijzen
Futuro perfecto
- yo habré destinado
- tú habrás destinado
- él/ella habrá destinado
- nosotros habremos destinado
- vosotros habréis destinado
- ellos/ellas habrán destinado
Toekomende tijd II
- ik zal toegewezen hebben
- jij zult toegewezen hebben
- hij/zij/het zal toegewezen hebben
- wij zullen toegewezen hebben
- jullie zullen toegewezen hebben
- zij zullen toegewezen hebben
Condicional
- yo destinaría
- tú destinarías
- él/ella destinaría
- nosotros destinaríamos
- vosotros destinaríais
- ellos/ellas destinarían
Conditionalis I
- ik zou toewijzen
- jij zou toewijzen
- hij/zij/het zou toewijzen
- wij zouden toewijzen
- jullie zouden toewijzen
- zij zouden toewijzen
Condicional perfecto
- yo habría destinado
- tú habrías destinado
- él/ella habría destinado
- nosotros habríamos destinado
- vosotros habríais destinado
- ellos/ellas habrían destinado
Conditionalis II
- ik zou hebben toegewezen
- jij zou hebben toegewezen
- hij/zij/het zou hebben toegewezen
- wij zouden hebben toegewezen
- jullie zouden hebben toegewezen
- zij zouden hebben toegewezen
Imperativo presente
- tú destina
- vosotros destinad
Imperatief
- jij wijs toe
- jullie wijst toe