Vervoeging van elogiar
Onbepaalde wijs (infinitief): elogiar
Spaans
Nederlands
Indicativo presente
- yo elogio
- tú elogias
- él/ella elogia
- nosotros elogiamos
- vosotros elogiáis
- ellos/ellas elogian
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik loof
- jij looft
- hij/zij/het looft
- wij loven
- jullie loven
- zij loven
Indefinido
- yo elogié
- tú elogiaste
- él/ella elogió
- nosotros elogiamos
- vosotros elogiasteis
- ellos/ellas elogiaron
Onvoltooid verleden tijd
- ik loofde
- jij loofde
- hij/zij/het loofde
- wij loofden
- jullie loofden
- zij loofden
Pretérito perfecto compuesto
- yo he elogiado
- tú has elogiado
- él/ella ha elogiado
- nosotros hemos elogiado
- vosotros habéis elogiado
- ellos/ellas han elogiado
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geloofd
- jij hebt geloofd
- hij/zij/het heeft geloofd
- wij hebben geloofd
- jullie hebben geloofd
- zij hebben geloofd
Pluscuamperfecto
- yo había elogiado
- tú habías elogiado
- él/ella había elogiado
- nosotros habíamos elogiado
- vosotros habíais elogiado
- ellos/ellas habían elogiado
Voltooid verleden tijd
- ik had geloofd
- jij had geloofd
- hij/zij/het had geloofd
- wij hadden geloofd
- jullie hadden geloofd
- zij hadden geloofd
Futuro I
- yo elogiaré
- tú elogiarás
- él/ella elogiará
- nosotros elogiaremos
- vosotros elogiaréis
- ellos/ellas elogiarán
Toekomende tijd I
- ik zal loven
- jij zult loven
- hij/zij/het zal loven
- wij zullen loven
- jullie zullen loven
- zij zullen loven
Futuro perfecto
- yo habré elogiado
- tú habrás elogiado
- él/ella habrá elogiado
- nosotros habremos elogiado
- vosotros habréis elogiado
- ellos/ellas habrán elogiado
Toekomende tijd II
- ik zal geloofd hebben
- jij zult geloofd hebben
- hij/zij/het zal geloofd hebben
- wij zullen geloofd hebben
- jullie zullen geloofd hebben
- zij zullen geloofd hebben
Condicional
- yo elogiaría
- tú elogiarías
- él/ella elogiaría
- nosotros elogiaríamos
- vosotros elogiaríais
- ellos/ellas elogiarían
Conditionalis I
- ik zou loven
- jij zou loven
- hij/zij/het zou loven
- wij zouden loven
- jullie zouden loven
- zij zouden loven
Condicional perfecto
- yo habría elogiado
- tú habrías elogiado
- él/ella habría elogiado
- nosotros habríamos elogiado
- vosotros habríais elogiado
- ellos/ellas habrían elogiado
Conditionalis II
- ik zou hebben geloofd
- jij zou hebben geloofd
- hij/zij/het zou hebben geloofd
- wij zouden hebben geloofd
- jullie zouden hebben geloofd
- zij zouden hebben geloofd
Imperativo presente
- tú elogia
- vosotros elogiad
Imperatief
- jij loof
- jullie looft