Vervoeging van encargar
Onbepaalde wijs (infinitief): encargar
Spaans
Nederlands
Indicativo presente
- yo encargo
- tú encargas
- él/ella encarga
- nosotros encargamos
- vosotros encargáis
- ellos/ellas encargan
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik draag op
- jij draagt op
- hij/zij/het draagt op
- wij dragen op
- jullie dragen op
- zij dragen op
Indefinido
- yo encargué
- tú encargaste
- él/ella encargó
- nosotros encargamos
- vosotros encargasteis
- ellos/ellas encargaron
Onvoltooid verleden tijd
- ik droeg op
- jij droeg op
- hij/zij/het droeg op
- wij droegen op
- jullie droegen op
- zij droegen op
Pretérito perfecto compuesto
- yo he encargado
- tú has encargado
- él/ella ha encargado
- nosotros hemos encargado
- vosotros habéis encargado
- ellos/ellas han encargado
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb opgedragen
- jij hebt opgedragen
- hij/zij/het heeft opgedragen
- wij hebben opgedragen
- jullie hebben opgedragen
- zij hebben opgedragen
Pluscuamperfecto
- yo había encargado
- tú habías encargado
- él/ella había encargado
- nosotros habíamos encargado
- vosotros habíais encargado
- ellos/ellas habían encargado
Voltooid verleden tijd
- ik had opgedragen
- jij had opgedragen
- hij/zij/het had opgedragen
- wij hadden opgedragen
- jullie hadden opgedragen
- zij hadden opgedragen
Futuro I
- yo encargaré
- tú encargarás
- él/ella encargará
- nosotros encargaremos
- vosotros encargaréis
- ellos/ellas encargarán
Toekomende tijd I
- ik zal opdragen
- jij zult opdragen
- hij/zij/het zal opdragen
- wij zullen opdragen
- jullie zullen opdragen
- zij zullen opdragen
Futuro perfecto
- yo habré encargado
- tú habrás encargado
- él/ella habrá encargado
- nosotros habremos encargado
- vosotros habréis encargado
- ellos/ellas habrán encargado
Toekomende tijd II
- ik zal opgedragen hebben
- jij zult opgedragen hebben
- hij/zij/het zal opgedragen hebben
- wij zullen opgedragen hebben
- jullie zullen opgedragen hebben
- zij zullen opgedragen hebben
Condicional
- yo encargaría
- tú encargarías
- él/ella encargaría
- nosotros encargaríamos
- vosotros encargaríais
- ellos/ellas encargarían
Conditionalis I
- ik zou opdragen
- jij zou opdragen
- hij/zij/het zou opdragen
- wij zouden opdragen
- jullie zouden opdragen
- zij zouden opdragen
Condicional perfecto
- yo habría encargado
- tú habrías encargado
- él/ella habría encargado
- nosotros habríamos encargado
- vosotros habríais encargado
- ellos/ellas habrían encargado
Conditionalis II
- ik zou hebben opgedragen
- jij zou hebben opgedragen
- hij/zij/het zou hebben opgedragen
- wij zouden hebben opgedragen
- jullie zouden hebben opgedragen
- zij zouden hebben opgedragen
Imperativo presente
- tú encarga
- vosotros encargad
Imperatief
- jij draag op
- jullie draagt op