Vervoeging van explotar
Onbepaalde wijs (infinitief): explotar
Spaans
Nederlands
Indicativo presente
- yo exploto
- tú explotas
- él/ella explota
- nosotros explotamos
- vosotros explotáis
- ellos/ellas explotan
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik exploiteer
- jij exploiteert
- hij/zij/het exploiteert
- wij exploiteren
- jullie exploiteren
- zij exploiteren
Indefinido
- yo exploté
- tú explotaste
- él/ella explotó
- nosotros explotamos
- vosotros explotasteis
- ellos/ellas explotaron
Onvoltooid verleden tijd
- ik exploiteerde
- jij exploiteerde
- hij/zij/het exploiteerde
- wij exploiteerden
- jullie exploiteerden
- zij exploiteerden
Pretérito perfecto compuesto
- yo he explotado
- tú has explotado
- él/ella ha explotado
- nosotros hemos explotado
- vosotros habéis explotado
- ellos/ellas han explotado
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geëxploiteerd
- jij hebt geëxploiteerd
- hij/zij/het heeft geëxploiteerd
- wij hebben geëxploiteerd
- jullie hebben geëxploiteerd
- zij hebben geëxploiteerd
Pluscuamperfecto
- yo había explotado
- tú habías explotado
- él/ella había explotado
- nosotros habíamos explotado
- vosotros habíais explotado
- ellos/ellas habían explotado
Voltooid verleden tijd
- ik had geëxploiteerd
- jij had geëxploiteerd
- hij/zij/het had geëxploiteerd
- wij hadden geëxploiteerd
- jullie hadden geëxploiteerd
- zij hadden geëxploiteerd
Futuro I
- yo explotaré
- tú explotarás
- él/ella explotará
- nosotros explotaremos
- vosotros explotaréis
- ellos/ellas explotarán
Toekomende tijd I
- ik zal exploiteren
- jij zult exploiteren
- hij/zij/het zal exploiteren
- wij zullen exploiteren
- jullie zullen exploiteren
- zij zullen exploiteren
Futuro perfecto
- yo habré explotado
- tú habrás explotado
- él/ella habrá explotado
- nosotros habremos explotado
- vosotros habréis explotado
- ellos/ellas habrán explotado
Toekomende tijd II
- ik zal geëxploiteerd hebben
- jij zult geëxploiteerd hebben
- hij/zij/het zal geëxploiteerd hebben
- wij zullen geëxploiteerd hebben
- jullie zullen geëxploiteerd hebben
- zij zullen geëxploiteerd hebben
Condicional
- yo explotaría
- tú explotarías
- él/ella explotaría
- nosotros explotaríamos
- vosotros explotaríais
- ellos/ellas explotarían
Conditionalis I
- ik zou exploiteren
- jij zou exploiteren
- hij/zij/het zou exploiteren
- wij zouden exploiteren
- jullie zouden exploiteren
- zij zouden exploiteren
Condicional perfecto
- yo habría explotado
- tú habrías explotado
- él/ella habría explotado
- nosotros habríamos explotado
- vosotros habríais explotado
- ellos/ellas habrían explotado
Conditionalis II
- ik zou hebben geëxploiteerd
- jij zou hebben geëxploiteerd
- hij/zij/het zou hebben geëxploiteerd
- wij zouden hebben geëxploiteerd
- jullie zouden hebben geëxploiteerd
- zij zouden hebben geëxploiteerd
Imperativo presente
- tú explota
- vosotros explotad
Imperatief
- jij exploiteer
- jullie exploiteert