Vervoeging van mechar

Spaans

Nederlands

Indicativo presente

  • yo mecho
  • mechas
  • él/ella mecha
  • nosotros mechamos
  • vosotros mecháis
  • ellos/ellas mechan

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik vul
  • jij vult
  • hij/zij/het vult
  • wij vullen
  • jullie vullen
  • zij vullen

Indefinido

  • yo meché
  • mechaste
  • él/ella mechó
  • nosotros mechamos
  • vosotros mechasteis
  • ellos/ellas mecharon

Onvoltooid verleden tijd

  • ik vulde
  • jij vulde
  • hij/zij/het vulde
  • wij vulden
  • jullie vulden
  • zij vulden

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he mechado
  • has mechado
  • él/ella ha mechado
  • nosotros hemos mechado
  • vosotros habéis mechado
  • ellos/ellas han mechado

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gevuld
  • jij hebt gevuld
  • hij/zij/het heeft gevuld
  • wij hebben gevuld
  • jullie hebben gevuld
  • zij hebben gevuld

Pluscuamperfecto

  • yo había mechado
  • habías mechado
  • él/ella había mechado
  • nosotros habíamos mechado
  • vosotros habíais mechado
  • ellos/ellas habían mechado

Voltooid verleden tijd

  • ik had gevuld
  • jij had gevuld
  • hij/zij/het had gevuld
  • wij hadden gevuld
  • jullie hadden gevuld
  • zij hadden gevuld

Futuro I

  • yo mecharé
  • mecharás
  • él/ella mechará
  • nosotros mecharemos
  • vosotros mecharéis
  • ellos/ellas mecharán

Toekomende tijd I

  • ik zal vullen
  • jij zult vullen
  • hij/zij/het zal vullen
  • wij zullen vullen
  • jullie zullen vullen
  • zij zullen vullen

Futuro perfecto

  • yo habré mechado
  • habrás mechado
  • él/ella habrá mechado
  • nosotros habremos mechado
  • vosotros habréis mechado
  • ellos/ellas habrán mechado

Toekomende tijd II

  • ik zal gevuld hebben
  • jij zult gevuld hebben
  • hij/zij/het zal gevuld hebben
  • wij zullen gevuld hebben
  • jullie zullen gevuld hebben
  • zij zullen gevuld hebben

Condicional

  • yo mecharía
  • mecharías
  • él/ella mecharía
  • nosotros mecharíamos
  • vosotros mecharíais
  • ellos/ellas mecharían

Conditionalis I

  • ik zou vullen
  • jij zou vullen
  • hij/zij/het zou vullen
  • wij zouden vullen
  • jullie zouden vullen
  • zij zouden vullen

Condicional perfecto

  • yo habría mechado
  • habrías mechado
  • él/ella habría mechado
  • nosotros habríamos mechado
  • vosotros habríais mechado
  • ellos/ellas habrían mechado

Conditionalis II

  • ik zou hebben gevuld
  • jij zou hebben gevuld
  • hij/zij/het zou hebben gevuld
  • wij zouden hebben gevuld
  • jullie zouden hebben gevuld
  • zij zouden hebben gevuld

Imperativo presente

  • mecha
  • vosotros mechad

Imperatief

  • jij vul
  • jullie vult