Vervoeging van moler

Spaans

Nederlands

Indicativo presente

  • yo muelo
  • mueles
  • él/ella muele
  • nosotros molemos
  • vosotros moléis
  • ellos/ellas muelen

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik kwel
  • jij kwelt
  • hij/zij/het kwelt
  • wij kwellen
  • jullie kwellen
  • zij kwellen

Indefinido

  • yo molí
  • moliste
  • él/ella molió
  • nosotros molimos
  • vosotros molisteis
  • ellos/ellas molieron

Onvoltooid verleden tijd

  • ik kwelde
  • jij kwelde
  • hij/zij/het kwelde
  • wij kwelden
  • jullie kwelden
  • zij kwelden

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he molido
  • has molido
  • él/ella ha molido
  • nosotros hemos molido
  • vosotros habéis molido
  • ellos/ellas han molido

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gekweld
  • jij hebt gekweld
  • hij/zij/het heeft gekweld
  • wij hebben gekweld
  • jullie hebben gekweld
  • zij hebben gekweld

Pluscuamperfecto

  • yo había molido
  • habías molido
  • él/ella había molido
  • nosotros habíamos molido
  • vosotros habíais molido
  • ellos/ellas habían molido

Voltooid verleden tijd

  • ik had gekweld
  • jij had gekweld
  • hij/zij/het had gekweld
  • wij hadden gekweld
  • jullie hadden gekweld
  • zij hadden gekweld

Futuro I

  • yo moleré
  • molerás
  • él/ella molerá
  • nosotros moleremos
  • vosotros moleréis
  • ellos/ellas molerán

Toekomende tijd I

  • ik zal kwellen
  • jij zult kwellen
  • hij/zij/het zal kwellen
  • wij zullen kwellen
  • jullie zullen kwellen
  • zij zullen kwellen

Futuro perfecto

  • yo habré molido
  • habrás molido
  • él/ella habrá molido
  • nosotros habremos molido
  • vosotros habréis molido
  • ellos/ellas habrán molido

Toekomende tijd II

  • ik zal gekweld hebben
  • jij zult gekweld hebben
  • hij/zij/het zal gekweld hebben
  • wij zullen gekweld hebben
  • jullie zullen gekweld hebben
  • zij zullen gekweld hebben

Condicional

  • yo molería
  • molerías
  • él/ella molería
  • nosotros moleríamos
  • vosotros moleríais
  • ellos/ellas molerían

Conditionalis I

  • ik zou kwellen
  • jij zou kwellen
  • hij/zij/het zou kwellen
  • wij zouden kwellen
  • jullie zouden kwellen
  • zij zouden kwellen

Condicional perfecto

  • yo habría molido
  • habrías molido
  • él/ella habría molido
  • nosotros habríamos molido
  • vosotros habríais molido
  • ellos/ellas habrían molido

Conditionalis II

  • ik zou hebben gekweld
  • jij zou hebben gekweld
  • hij/zij/het zou hebben gekweld
  • wij zouden hebben gekweld
  • jullie zouden hebben gekweld
  • zij zouden hebben gekweld

Imperativo presente

  • muele
  • vosotros moled

Imperatief

  • jij kwel
  • jullie kwelt