Vervoeging van pelar
Onbepaalde wijs (infinitief): pelar
Spaans
Nederlands
Indicativo presente
- yo pelo
- tú pelas
- él/ella pela
- nosotros pelamos
- vosotros peláis
- ellos/ellas pelan
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik pel af
- jij pelt af
- hij/zij/het pelt af
- wij pellen af
- jullie pellen af
- zij pellen af
Indefinido
- yo pelé
- tú pelaste
- él/ella peló
- nosotros pelamos
- vosotros pelasteis
- ellos/ellas pelaron
Onvoltooid verleden tijd
- ik pelde af
- jij pelde af
- hij/zij/het pelde af
- wij pelden af
- jullie pelden af
- zij pelden af
Pretérito perfecto compuesto
- yo he pelado
- tú has pelado
- él/ella ha pelado
- nosotros hemos pelado
- vosotros habéis pelado
- ellos/ellas han pelado
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb afgepeld
- jij hebt afgepeld
- hij/zij/het heeft afgepeld
- wij hebben afgepeld
- jullie hebben afgepeld
- zij hebben afgepeld
Pluscuamperfecto
- yo había pelado
- tú habías pelado
- él/ella había pelado
- nosotros habíamos pelado
- vosotros habíais pelado
- ellos/ellas habían pelado
Voltooid verleden tijd
- ik had afgepeld
- jij had afgepeld
- hij/zij/het had afgepeld
- wij hadden afgepeld
- jullie hadden afgepeld
- zij hadden afgepeld
Futuro I
- yo pelaré
- tú pelarás
- él/ella pelará
- nosotros pelaremos
- vosotros pelaréis
- ellos/ellas pelarán
Toekomende tijd I
- ik zal afpellen
- jij zult afpellen
- hij/zij/het zal afpellen
- wij zullen afpellen
- jullie zullen afpellen
- zij zullen afpellen
Futuro perfecto
- yo habré pelado
- tú habrás pelado
- él/ella habrá pelado
- nosotros habremos pelado
- vosotros habréis pelado
- ellos/ellas habrán pelado
Toekomende tijd II
- ik zal afgepeld hebben
- jij zult afgepeld hebben
- hij/zij/het zal afgepeld hebben
- wij zullen afgepeld hebben
- jullie zullen afgepeld hebben
- zij zullen afgepeld hebben
Condicional
- yo pelaría
- tú pelarías
- él/ella pelaría
- nosotros pelaríamos
- vosotros pelaríais
- ellos/ellas pelarían
Conditionalis I
- ik zou afpellen
- jij zou afpellen
- hij/zij/het zou afpellen
- wij zouden afpellen
- jullie zouden afpellen
- zij zouden afpellen
Condicional perfecto
- yo habría pelado
- tú habrías pelado
- él/ella habría pelado
- nosotros habríamos pelado
- vosotros habríais pelado
- ellos/ellas habrían pelado
Conditionalis II
- ik zou hebben afgepeld
- jij zou hebben afgepeld
- hij/zij/het zou hebben afgepeld
- wij zouden hebben afgepeld
- jullie zouden hebben afgepeld
- zij zouden hebben afgepeld
Imperativo presente
- tú pela
- vosotros pelad
Imperatief
- jij pel af
- jullie pelt af