Vervoeging van pellizcar
Onbepaalde wijs (infinitief): pellizcar
Spaans
Nederlands
Indicativo presente
- yo pellizco
- tú pellizcas
- él/ella pellizca
- nosotros pellizcamos
- vosotros pellizcáis
- ellos/ellas pellizcan
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik tokkel
- jij tokkelt
- hij/zij/het tokkelt
- wij tokkelen
- jullie tokkelen
- zij tokkelen
Indefinido
- yo pellizqué
- tú pellizcaste
- él/ella pellizcó
- nosotros pellizcamos
- vosotros pellizcasteis
- ellos/ellas pellizcaron
Onvoltooid verleden tijd
- ik tokkelde
- jij tokkelde
- hij/zij/het tokkelde
- wij tokkelden
- jullie tokkelden
- zij tokkelden
Pretérito perfecto compuesto
- yo he pellizcado
- tú has pellizcado
- él/ella ha pellizcado
- nosotros hemos pellizcado
- vosotros habéis pellizcado
- ellos/ellas han pellizcado
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb getokkeld
- jij hebt getokkeld
- hij/zij/het heeft getokkeld
- wij hebben getokkeld
- jullie hebben getokkeld
- zij hebben getokkeld
Pluscuamperfecto
- yo había pellizcado
- tú habías pellizcado
- él/ella había pellizcado
- nosotros habíamos pellizcado
- vosotros habíais pellizcado
- ellos/ellas habían pellizcado
Voltooid verleden tijd
- ik had getokkeld
- jij had getokkeld
- hij/zij/het had getokkeld
- wij hadden getokkeld
- jullie hadden getokkeld
- zij hadden getokkeld
Futuro I
- yo pellizcaré
- tú pellizcarás
- él/ella pellizcará
- nosotros pellizcaremos
- vosotros pellizcaréis
- ellos/ellas pellizcarán
Toekomende tijd I
- ik zal tokkelen
- jij zult tokkelen
- hij/zij/het zal tokkelen
- wij zullen tokkelen
- jullie zullen tokkelen
- zij zullen tokkelen
Futuro perfecto
- yo habré pellizcado
- tú habrás pellizcado
- él/ella habrá pellizcado
- nosotros habremos pellizcado
- vosotros habréis pellizcado
- ellos/ellas habrán pellizcado
Toekomende tijd II
- ik zal getokkeld hebben
- jij zult getokkeld hebben
- hij/zij/het zal getokkeld hebben
- wij zullen getokkeld hebben
- jullie zullen getokkeld hebben
- zij zullen getokkeld hebben
Condicional
- yo pellizcaría
- tú pellizcarías
- él/ella pellizcaría
- nosotros pellizcaríamos
- vosotros pellizcaríais
- ellos/ellas pellizcarían
Conditionalis I
- ik zou tokkelen
- jij zou tokkelen
- hij/zij/het zou tokkelen
- wij zouden tokkelen
- jullie zouden tokkelen
- zij zouden tokkelen
Condicional perfecto
- yo habría pellizcado
- tú habrías pellizcado
- él/ella habría pellizcado
- nosotros habríamos pellizcado
- vosotros habríais pellizcado
- ellos/ellas habrían pellizcado
Conditionalis II
- ik zou hebben getokkeld
- jij zou hebben getokkeld
- hij/zij/het zou hebben getokkeld
- wij zouden hebben getokkeld
- jullie zouden hebben getokkeld
- zij zouden hebben getokkeld
Imperativo presente
- tú pellizca
- vosotros pellizcad
Imperatief
- jij tokkel
- jullie tokkelt