Vervoeging van refinar
Onbepaalde wijs (infinitief): refinar
Spaans
Nederlands
Indicativo presente
- yo refino
- tú refinas
- él/ella refina
- nosotros refinamos
- vosotros refináis
- ellos/ellas refinan
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik louter
- jij loutert
- hij/zij/het loutert
- wij louteren
- jullie louteren
- zij louteren
Indefinido
- yo refiné
- tú refinaste
- él/ella refinó
- nosotros refinamos
- vosotros refinasteis
- ellos/ellas refinaron
Onvoltooid verleden tijd
- ik louterde
- jij louterde
- hij/zij/het louterde
- wij louterden
- jullie louterden
- zij louterden
Pretérito perfecto compuesto
- yo he refinado
- tú has refinado
- él/ella ha refinado
- nosotros hemos refinado
- vosotros habéis refinado
- ellos/ellas han refinado
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gelouterd
- jij hebt gelouterd
- hij/zij/het heeft gelouterd
- wij hebben gelouterd
- jullie hebben gelouterd
- zij hebben gelouterd
Pluscuamperfecto
- yo había refinado
- tú habías refinado
- él/ella había refinado
- nosotros habíamos refinado
- vosotros habíais refinado
- ellos/ellas habían refinado
Voltooid verleden tijd
- ik had gelouterd
- jij had gelouterd
- hij/zij/het had gelouterd
- wij hadden gelouterd
- jullie hadden gelouterd
- zij hadden gelouterd
Futuro I
- yo refinaré
- tú refinarás
- él/ella refinará
- nosotros refinaremos
- vosotros refinaréis
- ellos/ellas refinarán
Toekomende tijd I
- ik zal louteren
- jij zult louteren
- hij/zij/het zal louteren
- wij zullen louteren
- jullie zullen louteren
- zij zullen louteren
Futuro perfecto
- yo habré refinado
- tú habrás refinado
- él/ella habrá refinado
- nosotros habremos refinado
- vosotros habréis refinado
- ellos/ellas habrán refinado
Toekomende tijd II
- ik zal gelouterd hebben
- jij zult gelouterd hebben
- hij/zij/het zal gelouterd hebben
- wij zullen gelouterd hebben
- jullie zullen gelouterd hebben
- zij zullen gelouterd hebben
Condicional
- yo refinaría
- tú refinarías
- él/ella refinaría
- nosotros refinaríamos
- vosotros refinaríais
- ellos/ellas refinarían
Conditionalis I
- ik zou louteren
- jij zou louteren
- hij/zij/het zou louteren
- wij zouden louteren
- jullie zouden louteren
- zij zouden louteren
Condicional perfecto
- yo habría refinado
- tú habrías refinado
- él/ella habría refinado
- nosotros habríamos refinado
- vosotros habríais refinado
- ellos/ellas habrían refinado
Conditionalis II
- ik zou hebben gelouterd
- jij zou hebben gelouterd
- hij/zij/het zou hebben gelouterd
- wij zouden hebben gelouterd
- jullie zouden hebben gelouterd
- zij zouden hebben gelouterd
Imperativo presente
- tú refina
- vosotros refinad
Imperatief
- jij louter
- jullie loutert