Vervoeging van boudiner
Onbepaalde wijs (infinitief): boudiner
Frans
Nederlands
Présent
- je boudine
- tu boudines
- il/elle boudine
- nous boudinons
- vous boudinez
- ils/elles boudinent
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik rol op
- jij rolt op
- hij/zij/het rolt op
- wij rollen op
- jullie rollen op
- zij rollen op
Indicatif imparfait
- je boudinais
- tu boudinais
- il/elle boudinait
- nous boudinions
- vous boudiniez
- ils/elles boudinaient
Onvoltooid verleden tijd
- ik rolde op
- jij rolde op
- hij/zij/het rolde op
- wij rolden op
- jullie rolden op
- zij rolden op
Indicatif passé composé
- j'ai boudiné
- tu as boudiné
- il/elle a boudiné
- nous avons boudiné
- vous avez boudiné
- ils/elles ont boudiné
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb opgerold
- jij hebt opgerold
- hij/zij/het heeft opgerold
- wij hebben opgerold
- jullie hebben opgerold
- zij hebben opgerold
Indicatif plus-que-parfait
- j'avais boudiné
- tu avais boudiné
- il/elle avait boudiné
- nous avions boudiné
- vous aviez boudiné
- ils/elles avaient boudiné
Voltooid verleden tijd
- ik had opgerold
- jij had opgerold
- hij/zij/het had opgerold
- wij hadden opgerold
- jullie hadden opgerold
- zij hadden opgerold
Indicatif futur
- je boudinerai
- tu boudineras
- il/elle boudinera
- nous boudinerons
- vous boudinerez
- ils/elles boudineront
Toekomende tijd I
- ik zal oprollen
- jij zult oprollen
- hij/zij/het zal oprollen
- wij zullen oprollen
- jullie zullen oprollen
- zij zullen oprollen
Indicatif futur antérieur
- j'aurai boudiné
- tu auras boudiné
- il/elle aura boudiné
- nous aurons boudiné
- vous aurez boudiné
- ils/elles auront boudiné
Toekomende tijd II
- ik zal opgerold hebben
- jij zult opgerold hebben
- hij/zij/het zal opgerold hebben
- wij zullen opgerold hebben
- jullie zullen opgerold hebben
- zij zullen opgerold hebben
Conditionnel présent
- je boudinerais
- tu boudinerais
- il/elle boudinerait
- nous boudinerions
- vous boudineriez
- ils/elles boudineraient
Conditionalis I
- ik zou oprollen
- jij zou oprollen
- hij/zij/het zou oprollen
- wij zouden oprollen
- jullie zouden oprollen
- zij zouden oprollen
Conditionnel passé (1ère forme)
- j'aurais boudiné
- tu aurais boudiné
- il/elle aurait boudiné
- nous aurions boudiné
- vous auriez boudiné
- ils/elles auraient boudiné
Conditionalis II
- ik zou hebben opgerold
- jij zou hebben opgerold
- hij/zij/het zou hebben opgerold
- wij zouden hebben opgerold
- jullie zouden hebben opgerold
- zij zouden hebben opgerold
Impératif
- tu boudine
- vous boudinez
Imperatief
- jij rol op
- jullie rolt op