Vervoeging van divulguer
Onbepaalde wijs (infinitief): divulguer
Frans
Nederlands
Présent
- je divulgue
- tu divulgues
- il/elle divulgue
- nous divulguons
- vous divulguez
- ils/elles divulguent
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik laat los
- jij laat los
- hij/zij/het laat los
- wij laten los
- jullie laten los
- zij laten los
Indicatif imparfait
- je divulguais
- tu divulguais
- il/elle divulguait
- nous divulguions
- vous divulguiez
- ils/elles divulguaient
Onvoltooid verleden tijd
- ik liet los
- jij liet los
- hij/zij/het liet los
- wij lieten los
- jullie lieten los
- zij lieten los
Indicatif passé composé
- j'ai divulgué
- tu as divulgué
- il/elle a divulgué
- nous avons divulgué
- vous avez divulgué
- ils/elles ont divulgué
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb losgelaten
- jij hebt losgelaten
- hij/zij/het heeft losgelaten
- wij hebben losgelaten
- jullie hebben losgelaten
- zij hebben losgelaten
Indicatif plus-que-parfait
- j'avais divulgué
- tu avais divulgué
- il/elle avait divulgué
- nous avions divulgué
- vous aviez divulgué
- ils/elles avaient divulgué
Voltooid verleden tijd
- ik had losgelaten
- jij had losgelaten
- hij/zij/het had losgelaten
- wij hadden losgelaten
- jullie hadden losgelaten
- zij hadden losgelaten
Indicatif futur
- je divulguerai
- tu divulgueras
- il/elle divulguera
- nous divulguerons
- vous divulguerez
- ils/elles divulgueront
Toekomende tijd I
- ik zal loslaten
- jij zult loslaten
- hij/zij/het zal loslaten
- wij zullen loslaten
- jullie zullen loslaten
- zij zullen loslaten
Indicatif futur antérieur
- j'aurai divulgué
- tu auras divulgué
- il/elle aura divulgué
- nous aurons divulgué
- vous aurez divulgué
- ils/elles auront divulgué
Toekomende tijd II
- ik zal losgelaten hebben
- jij zult losgelaten hebben
- hij/zij/het zal losgelaten hebben
- wij zullen losgelaten hebben
- jullie zullen losgelaten hebben
- zij zullen losgelaten hebben
Conditionnel présent
- je divulguerais
- tu divulguerais
- il/elle divulguerait
- nous divulguerions
- vous divulgueriez
- ils/elles divulgueraient
Conditionalis I
- ik zou loslaten
- jij zou loslaten
- hij/zij/het zou loslaten
- wij zouden loslaten
- jullie zouden loslaten
- zij zouden loslaten
Conditionnel passé (1ère forme)
- j'aurais divulgué
- tu aurais divulgué
- il/elle aurait divulgué
- nous aurions divulgué
- vous auriez divulgué
- ils/elles auraient divulgué
Conditionalis II
- ik zou hebben losgelaten
- jij zou hebben losgelaten
- hij/zij/het zou hebben losgelaten
- wij zouden hebben losgelaten
- jullie zouden hebben losgelaten
- zij zouden hebben losgelaten
Impératif
- tu divulgue
- vous divulguez
Imperatief
- jij laat los
- jullie laat los