Vervoeging van virer
Onbepaalde wijs (infinitief): virer
Frans
Nederlands
Présent
- je vire
- tu vires
- il/elle vire
- nous virons
- vous virez
- ils/elles virent
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik endosseer
- jij endosseert
- hij/zij/het endosseert
- wij endosseren
- jullie endosseren
- zij endosseren
Indicatif imparfait
- je virais
- tu virais
- il/elle virait
- nous virions
- vous viriez
- ils/elles viraient
Onvoltooid verleden tijd
- ik endosseerde
- jij endosseerde
- hij/zij/het endosseerde
- wij endosseerden
- jullie endosseerden
- zij endosseerden
Indicatif passé composé
- j'ai viré
- tu as viré
- il/elle a viré
- nous avons viré
- vous avez viré
- ils/elles ont viré
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geëndosseerd
- jij hebt geëndosseerd
- hij/zij/het heeft geëndosseerd
- wij hebben geëndosseerd
- jullie hebben geëndosseerd
- zij hebben geëndosseerd
Indicatif plus-que-parfait
- j'avais viré
- tu avais viré
- il/elle avait viré
- nous avions viré
- vous aviez viré
- ils/elles avaient viré
Voltooid verleden tijd
- ik had geëndosseerd
- jij had geëndosseerd
- hij/zij/het had geëndosseerd
- wij hadden geëndosseerd
- jullie hadden geëndosseerd
- zij hadden geëndosseerd
Indicatif futur
- je virerai
- tu vireras
- il/elle virera
- nous virerons
- vous virerez
- ils/elles vireront
Toekomende tijd I
- ik zal endosseren
- jij zult endosseren
- hij/zij/het zal endosseren
- wij zullen endosseren
- jullie zullen endosseren
- zij zullen endosseren
Indicatif futur antérieur
- j'aurai viré
- tu auras viré
- il/elle aura viré
- nous aurons viré
- vous aurez viré
- ils/elles auront viré
Toekomende tijd II
- ik zal geëndosseerd hebben
- jij zult geëndosseerd hebben
- hij/zij/het zal geëndosseerd hebben
- wij zullen geëndosseerd hebben
- jullie zullen geëndosseerd hebben
- zij zullen geëndosseerd hebben
Conditionnel présent
- je virerais
- tu virerais
- il/elle virerait
- nous virerions
- vous vireriez
- ils/elles vireraient
Conditionalis I
- ik zou endosseren
- jij zou endosseren
- hij/zij/het zou endosseren
- wij zouden endosseren
- jullie zouden endosseren
- zij zouden endosseren
Conditionnel passé (1ère forme)
- j'aurais viré
- tu aurais viré
- il/elle aurait viré
- nous aurions viré
- vous auriez viré
- ils/elles auraient viré
Conditionalis II
- ik zou hebben geëndosseerd
- jij zou hebben geëndosseerd
- hij/zij/het zou hebben geëndosseerd
- wij zouden hebben geëndosseerd
- jullie zouden hebben geëndosseerd
- zij zouden hebben geëndosseerd
Impératif
- tu vire
- vous virez
Imperatief
- jij endosseer
- jullie endosseert