Vervoeging van adottare
Onbepaalde wijs (infinitief): adottare
Italiaans
Nederlands
Presente
- io adotto
- tu adotti
- lui/lei/Lei adotta
- noi adottiamo
- voi/Voi adottate
- loro/Loro adottano
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik adopteer
- jij adopteert
- hij/zij/het adopteert
- wij adopteren
- jullie adopteren
- zij adopteren
Imperfetto
- io adottavo
- tu adottavi
- lui/lei/Lei adottava
- noi adottavamo
- voi/Voi adottavate
- loro/Loro adottavano
Onvoltooid verleden tijd
- ik adopteerde
- jij adopteerde
- hij/zij/het adopteerde
- wij adopteerden
- jullie adopteerden
- zij adopteerden
Passato prossimo
- io ho adottato
- tu hai adottato
- lui/lei/Lei ha adottato
- noi abbiamo adottato
- voi/Voi avete adottato
- loro/Loro hanno adottato
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geadopteerd
- jij hebt geadopteerd
- hij/zij/het heeft geadopteerd
- wij hebben geadopteerd
- jullie hebben geadopteerd
- zij hebben geadopteerd
Trapassato prossimo
- io avevo adottato
- tu avevi adottato
- lui/lei/Lei aveva adottato
- noi avevamo adottato
- voi/Voi avevate adottato
- loro/Loro avevano adottato
Voltooid verleden tijd
- ik had geadopteerd
- jij had geadopteerd
- hij/zij/het had geadopteerd
- wij hadden geadopteerd
- jullie hadden geadopteerd
- zij hadden geadopteerd
Futuro semplice
- io adotterò
- tu adotterai
- lui/lei/Lei adotterà
- noi adotteremo
- voi/Voi adotterete
- loro/Loro adotteranno
Toekomende tijd I
- ik zal adopteren
- jij zult adopteren
- hij/zij/het zal adopteren
- wij zullen adopteren
- jullie zullen adopteren
- zij zullen adopteren
Futuro anteriore
- io avrò adottato
- tu avrai adottato
- lui/lei/Lei avrà adottato
- noi avremo adottato
- voi/Voi avrete adottato
- loro/Loro avranno adottato
Toekomende tijd II
- ik zal geadopteerd hebben
- jij zult geadopteerd hebben
- hij/zij/het zal geadopteerd hebben
- wij zullen geadopteerd hebben
- jullie zullen geadopteerd hebben
- zij zullen geadopteerd hebben
Condizionale presente
- io adotterei
- tu adotteresti
- lui/lei/Lei adotterebbe
- noi adotteremmo
- voi/Voi adottereste
- loro/Loro adotterebbero
Conditionalis I
- ik zou adopteren
- jij zou adopteren
- hij/zij/het zou adopteren
- wij zouden adopteren
- jullie zouden adopteren
- zij zouden adopteren
Condizionale passato
- io avrei adottato
- tu avresti adottato
- lui/lei/Lei avrebbe adottato
- noi avremmo adottato
- voi/Voi avreste adottato
- loro/Loro avrebbero adottato
Conditionalis II
- ik zou hebben geadopteerd
- jij zou hebben geadopteerd
- hij/zij/het zou hebben geadopteerd
- wij zouden hebben geadopteerd
- jullie zouden hebben geadopteerd
- zij zouden hebben geadopteerd
Imperativo
- tu adotta
- voi/Voi adottate
Imperatief
- jij adopteer
- jullie adopteert