Vervoeging van citare
Onbepaalde wijs (infinitief): citare
Italiaans
Nederlands
Presente
- io cito
- tu citi
- lui/lei/Lei cita
- noi citiamo
- voi/Voi citate
- loro/Loro citano
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik citeer
- jij citeert
- hij/zij/het citeert
- wij citeren
- jullie citeren
- zij citeren
Imperfetto
- io citavo
- tu citavi
- lui/lei/Lei citava
- noi citavamo
- voi/Voi citavate
- loro/Loro citavano
Onvoltooid verleden tijd
- ik citeerde
- jij citeerde
- hij/zij/het citeerde
- wij citeerden
- jullie citeerden
- zij citeerden
Passato prossimo
- io ho citato
- tu hai citato
- lui/lei/Lei ha citato
- noi abbiamo citato
- voi/Voi avete citato
- loro/Loro hanno citato
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geciteerd
- jij hebt geciteerd
- hij/zij/het heeft geciteerd
- wij hebben geciteerd
- jullie hebben geciteerd
- zij hebben geciteerd
Trapassato prossimo
- io avevo citato
- tu avevi citato
- lui/lei/Lei aveva citato
- noi avevamo citato
- voi/Voi avevate citato
- loro/Loro avevano citato
Voltooid verleden tijd
- ik had geciteerd
- jij had geciteerd
- hij/zij/het had geciteerd
- wij hadden geciteerd
- jullie hadden geciteerd
- zij hadden geciteerd
Futuro semplice
- io citerò
- tu citerai
- lui/lei/Lei citerà
- noi citeremo
- voi/Voi citerete
- loro/Loro citeranno
Toekomende tijd I
- ik zal citeren
- jij zult citeren
- hij/zij/het zal citeren
- wij zullen citeren
- jullie zullen citeren
- zij zullen citeren
Futuro anteriore
- io avrò citato
- tu avrai citato
- lui/lei/Lei avrà citato
- noi avremo citato
- voi/Voi avrete citato
- loro/Loro avranno citato
Toekomende tijd II
- ik zal geciteerd hebben
- jij zult geciteerd hebben
- hij/zij/het zal geciteerd hebben
- wij zullen geciteerd hebben
- jullie zullen geciteerd hebben
- zij zullen geciteerd hebben
Condizionale presente
- io citerei
- tu citeresti
- lui/lei/Lei citerebbe
- noi citeremmo
- voi/Voi citereste
- loro/Loro citerebbero
Conditionalis I
- ik zou citeren
- jij zou citeren
- hij/zij/het zou citeren
- wij zouden citeren
- jullie zouden citeren
- zij zouden citeren
Condizionale passato
- io avrei citato
- tu avresti citato
- lui/lei/Lei avrebbe citato
- noi avremmo citato
- voi/Voi avreste citato
- loro/Loro avrebbero citato
Conditionalis II
- ik zou hebben geciteerd
- jij zou hebben geciteerd
- hij/zij/het zou hebben geciteerd
- wij zouden hebben geciteerd
- jullie zouden hebben geciteerd
- zij zouden hebben geciteerd
Imperativo
- tu cita
- voi/Voi citate
Imperatief
- jij citeer
- jullie citeert