Vervoeging van guidare

Italiaans

Nederlands

Presente

  • io guido
  • tu guidi
  • lui/lei/Lei guida
  • noi guidiamo
  • voi/Voi guidate
  • loro/Loro guidano

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik leid
  • jij leidt
  • hij/zij/het leidt
  • wij leiden
  • jullie leiden
  • zij leiden

Imperfetto

  • io guidavo
  • tu guidavi
  • lui/lei/Lei guidava
  • noi guidavamo
  • voi/Voi guidavate
  • loro/Loro guidavano

Onvoltooid verleden tijd

  • ik leidde
  • jij leidde
  • hij/zij/het leidde
  • wij leidden
  • jullie leidden
  • zij leidden

Passato prossimo

  • io ho guidato
  • tu hai guidato
  • lui/lei/Lei ha guidato
  • noi abbiamo guidato
  • voi/Voi avete guidato
  • loro/Loro hanno guidato

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb geleid
  • jij hebt geleid
  • hij/zij/het heeft geleid
  • wij hebben geleid
  • jullie hebben geleid
  • zij hebben geleid

Trapassato prossimo

  • io avevo guidato
  • tu avevi guidato
  • lui/lei/Lei aveva guidato
  • noi avevamo guidato
  • voi/Voi avevate guidato
  • loro/Loro avevano guidato

Voltooid verleden tijd

  • ik had geleid
  • jij had geleid
  • hij/zij/het had geleid
  • wij hadden geleid
  • jullie hadden geleid
  • zij hadden geleid

Futuro semplice

  • io guiderò
  • tu guiderai
  • lui/lei/Lei guiderà
  • noi guideremo
  • voi/Voi guiderete
  • loro/Loro guideranno

Toekomende tijd I

  • ik zal leiden
  • jij zult leiden
  • hij/zij/het zal leiden
  • wij zullen leiden
  • jullie zullen leiden
  • zij zullen leiden

Futuro anteriore

  • io avrò guidato
  • tu avrai guidato
  • lui/lei/Lei avrà guidato
  • noi avremo guidato
  • voi/Voi avrete guidato
  • loro/Loro avranno guidato

Toekomende tijd II

  • ik zal geleid hebben
  • jij zult geleid hebben
  • hij/zij/het zal geleid hebben
  • wij zullen geleid hebben
  • jullie zullen geleid hebben
  • zij zullen geleid hebben

Condizionale presente

  • io guiderei
  • tu guideresti
  • lui/lei/Lei guiderebbe
  • noi guideremmo
  • voi/Voi guidereste
  • loro/Loro guiderebbero

Conditionalis I

  • ik zou leiden
  • jij zou leiden
  • hij/zij/het zou leiden
  • wij zouden leiden
  • jullie zouden leiden
  • zij zouden leiden

Condizionale passato

  • io avrei guidato
  • tu avresti guidato
  • lui/lei/Lei avrebbe guidato
  • noi avremmo guidato
  • voi/Voi avreste guidato
  • loro/Loro avrebbero guidato

Conditionalis II

  • ik zou hebben geleid
  • jij zou hebben geleid
  • hij/zij/het zou hebben geleid
  • wij zouden hebben geleid
  • jullie zouden hebben geleid
  • zij zouden hebben geleid

Imperativo

  • tu guida
  • voi/Voi guidate

Imperatief

  • jij leid
  • jullie leidt