Vervoeging van pacificare
Onbepaalde wijs (infinitief): pacificare
Italiaans
Nederlands
Presente
- io pacifico
- tu pacifichi
- lui/lei/Lei pacifica
- noi pacifichiamo
- voi/Voi pacificate
- loro/Loro pacificano
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik stil
- jij stilt
- hij/zij/het stilt
- wij stillen
- jullie stillen
- zij stillen
Imperfetto
- io pacificavo
- tu pacificavi
- lui/lei/Lei pacificava
- noi pacificavamo
- voi/Voi pacificavate
- loro/Loro pacificavano
Onvoltooid verleden tijd
- ik stilde
- jij stilde
- hij/zij/het stilde
- wij stilden
- jullie stilden
- zij stilden
Passato prossimo
- io ho pacificato
- tu hai pacificato
- lui/lei/Lei ha pacificato
- noi abbiamo pacificato
- voi/Voi avete pacificato
- loro/Loro hanno pacificato
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gestild
- jij hebt gestild
- hij/zij/het heeft gestild
- wij hebben gestild
- jullie hebben gestild
- zij hebben gestild
Trapassato prossimo
- io avevo pacificato
- tu avevi pacificato
- lui/lei/Lei aveva pacificato
- noi avevamo pacificato
- voi/Voi avevate pacificato
- loro/Loro avevano pacificato
Voltooid verleden tijd
- ik had gestild
- jij had gestild
- hij/zij/het had gestild
- wij hadden gestild
- jullie hadden gestild
- zij hadden gestild
Futuro semplice
- io pacificherò
- tu pacificherai
- lui/lei/Lei pacificherà
- noi pacificheremo
- voi/Voi pacificherete
- loro/Loro pacificheranno
Toekomende tijd I
- ik zal stillen
- jij zult stillen
- hij/zij/het zal stillen
- wij zullen stillen
- jullie zullen stillen
- zij zullen stillen
Futuro anteriore
- io avrò pacificato
- tu avrai pacificato
- lui/lei/Lei avrà pacificato
- noi avremo pacificato
- voi/Voi avrete pacificato
- loro/Loro avranno pacificato
Toekomende tijd II
- ik zal gestild hebben
- jij zult gestild hebben
- hij/zij/het zal gestild hebben
- wij zullen gestild hebben
- jullie zullen gestild hebben
- zij zullen gestild hebben
Condizionale presente
- io pacificherei
- tu pacificheresti
- lui/lei/Lei pacificherebbe
- noi pacificheremmo
- voi/Voi pacifichereste
- loro/Loro pacificherebbero
Conditionalis I
- ik zou stillen
- jij zou stillen
- hij/zij/het zou stillen
- wij zouden stillen
- jullie zouden stillen
- zij zouden stillen
Condizionale passato
- io avrei pacificato
- tu avresti pacificato
- lui/lei/Lei avrebbe pacificato
- noi avremmo pacificato
- voi/Voi avreste pacificato
- loro/Loro avrebbero pacificato
Conditionalis II
- ik zou hebben gestild
- jij zou hebben gestild
- hij/zij/het zou hebben gestild
- wij zouden hebben gestild
- jullie zouden hebben gestild
- zij zouden hebben gestild
Imperativo
- tu pacifica
- voi/Voi pacificate
Imperatief
- jij stil
- jullie stilt