Vervoeging van promuovere

Italiaans

Nederlands

Presente

  • io promuovo
  • tu promuovi
  • lui/lei/Lei promuove
  • noi promoviamo
  • voi/Voi promovete
  • loro/Loro promuovono

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik bevorder
  • jij bevordert
  • hij/zij/het bevordert
  • wij bevorderen
  • jullie bevorderen
  • zij bevorderen

Imperfetto

  • io promovevo
  • tu promovevi
  • lui/lei/Lei promoveva
  • noi promovevamo
  • voi/Voi promovevate
  • loro/Loro promovevano

Onvoltooid verleden tijd

  • ik bevorderde
  • jij bevorderde
  • hij/zij/het bevorderde
  • wij bevorderden
  • jullie bevorderden
  • zij bevorderden

Passato prossimo

  • io ho promosso
  • tu hai promosso
  • lui/lei/Lei ha promosso
  • noi abbiamo promosso
  • voi/Voi avete promosso
  • loro/Loro hanno promosso

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb bevorderd
  • jij hebt bevorderd
  • hij/zij/het heeft bevorderd
  • wij hebben bevorderd
  • jullie hebben bevorderd
  • zij hebben bevorderd

Trapassato prossimo

  • io avevo promosso
  • tu avevi promosso
  • lui/lei/Lei aveva promosso
  • noi avevamo promosso
  • voi/Voi avevate promosso
  • loro/Loro avevano promosso

Voltooid verleden tijd

  • ik had bevorderd
  • jij had bevorderd
  • hij/zij/het had bevorderd
  • wij hadden bevorderd
  • jullie hadden bevorderd
  • zij hadden bevorderd

Futuro semplice

  • io promoverò
  • tu promoverai
  • lui/lei/Lei promoverà
  • noi promoveremo
  • voi/Voi promoverete
  • loro/Loro promoveranno

Toekomende tijd I

  • ik zal bevorderen
  • jij zult bevorderen
  • hij/zij/het zal bevorderen
  • wij zullen bevorderen
  • jullie zullen bevorderen
  • zij zullen bevorderen

Futuro anteriore

  • io avrò promosso
  • tu avrai promosso
  • lui/lei/Lei avrà promosso
  • noi avremo promosso
  • voi/Voi avrete promosso
  • loro/Loro avranno promosso

Toekomende tijd II

  • ik zal bevorderd hebben
  • jij zult bevorderd hebben
  • hij/zij/het zal bevorderd hebben
  • wij zullen bevorderd hebben
  • jullie zullen bevorderd hebben
  • zij zullen bevorderd hebben

Condizionale presente

  • io promoverei
  • tu promoveresti
  • lui/lei/Lei promoverebbe
  • noi promoveremmo
  • voi/Voi promovereste
  • loro/Loro promoverebbero

Conditionalis I

  • ik zou bevorderen
  • jij zou bevorderen
  • hij/zij/het zou bevorderen
  • wij zouden bevorderen
  • jullie zouden bevorderen
  • zij zouden bevorderen

Condizionale passato

  • io avrei promosso
  • tu avresti promosso
  • lui/lei/Lei avrebbe promosso
  • noi avremmo promosso
  • voi/Voi avreste promosso
  • loro/Loro avrebbero promosso

Conditionalis II

  • ik zou hebben bevorderd
  • jij zou hebben bevorderd
  • hij/zij/het zou hebben bevorderd
  • wij zouden hebben bevorderd
  • jullie zouden hebben bevorderd
  • zij zouden hebben bevorderd

Imperativo

  • tu promuovi
  • voi/Voi promovete

Imperatief

  • jij bevorder
  • jullie bevordert