Vervoeging van ritirare

Italiaans

Nederlands

Presente

  • io ritiro
  • tu ritiri
  • lui/lei/Lei ritira
  • noi ritiriamo
  • voi/Voi ritirate
  • loro/Loro ritirano

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik neem af
  • jij neemt af
  • hij/zij/het neemt af
  • wij nemen af
  • jullie nemen af
  • zij nemen af

Imperfetto

  • io ritiravo
  • tu ritiravi
  • lui/lei/Lei ritirava
  • noi ritiravamo
  • voi/Voi ritiravate
  • loro/Loro ritiravano

Onvoltooid verleden tijd

  • ik nam af
  • jij nam af
  • hij/zij/het nam af
  • wij namen af
  • jullie namen af
  • zij namen af

Passato prossimo

  • io ho ritirato
  • tu hai ritirato
  • lui/lei/Lei ha ritirato
  • noi abbiamo ritirato
  • voi/Voi avete ritirato
  • loro/Loro hanno ritirato

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb afgenomen
  • jij hebt afgenomen
  • hij/zij/het heeft afgenomen
  • wij hebben afgenomen
  • jullie hebben afgenomen
  • zij hebben afgenomen

Trapassato prossimo

  • io avevo ritirato
  • tu avevi ritirato
  • lui/lei/Lei aveva ritirato
  • noi avevamo ritirato
  • voi/Voi avevate ritirato
  • loro/Loro avevano ritirato

Voltooid verleden tijd

  • ik had afgenomen
  • jij had afgenomen
  • hij/zij/het had afgenomen
  • wij hadden afgenomen
  • jullie hadden afgenomen
  • zij hadden afgenomen

Futuro semplice

  • io ritirerò
  • tu ritirerai
  • lui/lei/Lei ritirerà
  • noi ritireremo
  • voi/Voi ritirerete
  • loro/Loro ritireranno

Toekomende tijd I

  • ik zal afnemen
  • jij zult afnemen
  • hij/zij/het zal afnemen
  • wij zullen afnemen
  • jullie zullen afnemen
  • zij zullen afnemen

Futuro anteriore

  • io avrò ritirato
  • tu avrai ritirato
  • lui/lei/Lei avrà ritirato
  • noi avremo ritirato
  • voi/Voi avrete ritirato
  • loro/Loro avranno ritirato

Toekomende tijd II

  • ik zal afgenomen hebben
  • jij zult afgenomen hebben
  • hij/zij/het zal afgenomen hebben
  • wij zullen afgenomen hebben
  • jullie zullen afgenomen hebben
  • zij zullen afgenomen hebben

Condizionale presente

  • io ritirerei
  • tu ritireresti
  • lui/lei/Lei ritirerebbe
  • noi ritireremmo
  • voi/Voi ritirereste
  • loro/Loro ritirerebbero

Conditionalis I

  • ik zou afnemen
  • jij zou afnemen
  • hij/zij/het zou afnemen
  • wij zouden afnemen
  • jullie zouden afnemen
  • zij zouden afnemen

Condizionale passato

  • io avrei ritirato
  • tu avresti ritirato
  • lui/lei/Lei avrebbe ritirato
  • noi avremmo ritirato
  • voi/Voi avreste ritirato
  • loro/Loro avrebbero ritirato

Conditionalis II

  • ik zou hebben afgenomen
  • jij zou hebben afgenomen
  • hij/zij/het zou hebben afgenomen
  • wij zouden hebben afgenomen
  • jullie zouden hebben afgenomen
  • zij zouden hebben afgenomen

Imperativo

  • tu ritira
  • voi/Voi ritirate

Imperatief

  • jij neem af
  • jullie neemt af