Vervoeging van aandikken

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik dik aan
  • jij dikt aan
  • hij/zij/het dikt aan
  • wij dikken aan
  • jullie dikken aan
  • zij dikken aan

Present

  • I thicken
  • you thicken
  • he/she/it thickens
  • we thicken
  • you thicken
  • they thicken

Onvoltooid verleden tijd

  • ik dikte aan
  • jij dikte aan
  • hij/zij/het dikte aan
  • wij dikten aan
  • jullie dikten aan
  • zij dikten aan

Simple past

  • I thickened
  • you thickened
  • he/she/it thickened
  • we thickened
  • you thickened
  • they thickened

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb aangedikt
  • jij hebt aangedikt
  • hij/zij/het heeft aangedikt
  • wij hebben aangedikt
  • jullie hebben aangedikt
  • zij hebben aangedikt

Present perfect

  • I have thickened
  • you have thickened
  • he/she/it has thickened
  • we have thickened
  • you have thickened
  • they have thickened

Voltooid verleden tijd

  • ik had aangedikt
  • jij had aangedikt
  • hij/zij/het had aangedikt
  • wij hadden aangedikt
  • jullie hadden aangedikt
  • zij hadden aangedikt

Past perfect

  • I had thickened
  • you had thickened
  • he/she/it had thickened
  • we had thickened
  • you had thickened
  • they had thickened

Toekomende tijd I

  • ik zal aandikken
  • jij zult aandikken
  • hij/zij/het zal aandikken
  • wij zullen aandikken
  • jullie zullen aandikken
  • zij zullen aandikken

Future

  • I will thicken
  • you will thicken
  • he/she/it will thicken
  • we will thicken
  • you will thicken
  • they will thicken

Toekomende tijd II

  • ik zal aangedikt hebben
  • jij zult aangedikt hebben
  • hij/zij/het zal aangedikt hebben
  • wij zullen aangedikt hebben
  • jullie zullen aangedikt hebben
  • zij zullen aangedikt hebben

Future perfect

  • I will have thickened
  • you will have thickened
  • he/she/it will have thickened
  • we will have thickened
  • you will have thickened
  • they will have thickened

Conditionalis I

  • ik zou aandikken
  • jij zou aandikken
  • hij/zij/het zou aandikken
  • wij zouden aandikken
  • jullie zouden aandikken
  • zij zouden aandikken

Conditional present

  • I would thicken
  • you would thicken
  • he/she/it would thicken
  • we would thicken
  • you would thicken
  • they would thicken

Conditionalis II

  • ik zou hebben aangedikt
  • jij zou hebben aangedikt
  • hij/zij/het zou hebben aangedikt
  • wij zouden hebben aangedikt
  • jullie zouden hebben aangedikt
  • zij zouden hebben aangedikt

Conditional perfect

  • I would have thickened
  • you would have thickened
  • he/she/it would have thickened
  • we would have thickened
  • you would have thickened
  • they would have thickened

Imperatief

  • jij dik aan
  • jullie dikt aan

Imperative

  • you thicken
  • you thicken

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van aandikken