Vervoeging van aandraaien
Onbepaalde wijs (infinitief): aandraaien
Nederlands
Italiaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik draai aan
- jij draait aan
- hij/zij/het draait aan
- wij draaien aan
- jullie draaien aan
- zij draaien aan
Presente
- io accendo
- tu accendi
- lui/lei/Lei accende
- noi accendiamo
- voi/Voi accendete
- loro/Loro accendono
Onvoltooid verleden tijd
- ik draaide aan
- jij draaide aan
- hij/zij/het draaide aan
- wij draaiden aan
- jullie draaiden aan
- zij draaiden aan
Imperfetto
- io accendevo
- tu accendevi
- lui/lei/Lei accendeva
- noi accendevamo
- voi/Voi accendevate
- loro/Loro accendevano
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb aangedraaid
- jij hebt aangedraaid
- hij/zij/het heeft aangedraaid
- wij hebben aangedraaid
- jullie hebben aangedraaid
- zij hebben aangedraaid
Passato prossimo
- io ho acceso
- tu hai acceso
- lui/lei/Lei ha acceso
- noi abbiamo acceso
- voi/Voi avete acceso
- loro/Loro hanno acceso
Voltooid verleden tijd
- ik had aangedraaid
- jij had aangedraaid
- hij/zij/het had aangedraaid
- wij hadden aangedraaid
- jullie hadden aangedraaid
- zij hadden aangedraaid
Trapassato prossimo
- io avevo acceso
- tu avevi acceso
- lui/lei/Lei aveva acceso
- noi avevamo acceso
- voi/Voi avevate acceso
- loro/Loro avevano acceso
Toekomende tijd I
- ik zal aandraaien
- jij zult aandraaien
- hij/zij/het zal aandraaien
- wij zullen aandraaien
- jullie zullen aandraaien
- zij zullen aandraaien
Futuro semplice
- io accenderò
- tu accenderai
- lui/lei/Lei accenderà
- noi accenderemo
- voi/Voi accenderete
- loro/Loro accenderanno
Toekomende tijd II
- ik zal aangedraaid hebben
- jij zult aangedraaid hebben
- hij/zij/het zal aangedraaid hebben
- wij zullen aangedraaid hebben
- jullie zullen aangedraaid hebben
- zij zullen aangedraaid hebben
Futuro anteriore
- io avrò acceso
- tu avrai acceso
- lui/lei/Lei avrà acceso
- noi avremo acceso
- voi/Voi avrete acceso
- loro/Loro avranno acceso
Conditionalis I
- ik zou aandraaien
- jij zou aandraaien
- hij/zij/het zou aandraaien
- wij zouden aandraaien
- jullie zouden aandraaien
- zij zouden aandraaien
Condizionale presente
- io accenderei
- tu accenderesti
- lui/lei/Lei accenderebbe
- noi accenderemmo
- voi/Voi accendereste
- loro/Loro accenderebbero
Conditionalis II
- ik zou hebben aangedraaid
- jij zou hebben aangedraaid
- hij/zij/het zou hebben aangedraaid
- wij zouden hebben aangedraaid
- jullie zouden hebben aangedraaid
- zij zouden hebben aangedraaid
Condizionale passato
- io avrei acceso
- tu avresti acceso
- lui/lei/Lei avrebbe acceso
- noi avremmo acceso
- voi/Voi avreste acceso
- loro/Loro avrebbero acceso
Imperatief
- jij draai aan
- jullie draait aan
Imperativo
- tu accendi
- voi/Voi accendete