Vervoeging van aaneenkoeken
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het koekt aaneen
- zij koeken aaneen
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het koekte aaneen
- zij koekten aaneen
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het is aaneengekoekt
- zij zijn aaneengekoekt
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het was aaneengekoekt
- zij waren aaneengekoekt
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal aaneenkoeken
- zij zult aaneenkoeken
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal aaneengekoekt zijn
- zij zult aaneengekoekt zijn
Conditionalis I
- hij/zij/het zal aaneenkoeken
- zij zullen aaneenkoeken
Conditionalis II
- hij/zij/het zal zijn aaneengekoekt
- zij zullen zijn aaneengekoekt