Vervoeging van aankoeken

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • hij/zij/het koekt aan
    • zij koeken aan
  • Onvoltooid verleden tijd

    • hij/zij/het koekte aan
    • zij koekten aan
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • hij/zij/het is aangekoekt
    • zij zijn aangekoekt
  • Voltooid verleden tijd

    • hij/zij/het was aangekoekt
    • zij waren aangekoekt
  • Toekomende tijd I

    • hij/zij/het zal aankoeken
    • zij zult aankoeken
  • Toekomende tijd II

    • hij/zij/het zal aangekoekt zijn
    • zij zult aangekoekt zijn
  • Conditionalis I

    • hij/zij/het zal aankoeken
    • zij zullen aankoeken
  • Conditionalis II

    • hij/zij/het zal zijn aangekoekt
    • zij zullen zijn aangekoekt

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van aankoeken