Vervoeging van aanlanden
Onbepaalde wijs (infinitief): aanlanden
Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik land aan
- jij landt aan
- hij/zij/het landt aan
- wij landen aan
- jullie landen aan
- zij landen aan
Onvoltooid verleden tijd
- ik landde aan
- jij landde aan
- hij/zij/het landde aan
- wij landden aan
- jullie landden aan
- zij landden aan
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik ben aangeland
- jij bent aangeland
- hij/zij/het is aangeland
- wij zijn aangeland
- jullie zijn aangeland
- zij zijn aangeland
Voltooid verleden tijd
- ik was aangeland
- jij was aangeland
- hij/zij/het was aangeland
- wij waren aangeland
- jullie waren aangeland
- zij waren aangeland
Toekomende tijd I
- ik zal aanlanden
- jij zult aanlanden
- hij/zij/het zal aanlanden
- wij zullen aanlanden
- jullie zullen aanlanden
- zij zullen aanlanden
Toekomende tijd II
- ik zal aangeland zijn
- jij zult aangeland zijn
- hij/zij/het zal aangeland zijn
- wij zullen aangeland zijn
- jullie zullen aangeland zijn
- zij zullen aangeland zijn
Conditionalis I
- ik zou aanlanden
- jij zou aanlanden
- hij/zij/het zou aanlanden
- wij zouden aanlanden
- jullie zouden aanlanden
- zij zouden aanlanden
Conditionalis II
- ik zou zijn aangeland
- jij zou zijn aangeland
- hij/zij/het zou zijn aangeland
- wij zouden zijn aangeland
- jullie zouden zijn aangeland
- zij zouden zijn aangeland
Imperatief
- jij land aan
- jullie landt aan