Vervoeging van aanmonsteren
Onbepaalde wijs (infinitief): aanmonsteren
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik monster aan
- jij monstert aan
- hij/zij/het monstert aan
- wij monsteren aan
- jullie monsteren aan
- zij monsteren aan
Present
- I send
- you send
- he/she/it sends
- we send
- you send
- they send
Onvoltooid verleden tijd
- ik monsterde aan
- jij monsterde aan
- hij/zij/het monsterde aan
- wij monsterden aan
- jullie monsterden aan
- zij monsterden aan
Simple past
- I sent
- you sent
- he/she/it sent
- we sent
- you sent
- they sent
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb aangemonsterd
- jij hebt aangemonsterd
- hij/zij/het heeft aangemonsterd
- wij hebben aangemonsterd
- jullie hebben aangemonsterd
- zij hebben aangemonsterd
Present perfect
- I have sent
- you have sent
- he/she/it has sent
- we have sent
- you have sent
- they have sent
Voltooid verleden tijd
- ik had aangemonsterd
- jij had aangemonsterd
- hij/zij/het had aangemonsterd
- wij hadden aangemonsterd
- jullie hadden aangemonsterd
- zij hadden aangemonsterd
Past perfect
- I had sent
- you had sent
- he/she/it had sent
- we had sent
- you had sent
- they had sent
Toekomende tijd I
- ik zal aanmonsteren
- jij zult aanmonsteren
- hij/zij/het zal aanmonsteren
- wij zullen aanmonsteren
- jullie zullen aanmonsteren
- zij zullen aanmonsteren
Future
- I will send
- you will send
- he/she/it will send
- we will send
- you will send
- they will send
Toekomende tijd II
- ik zal aangemonsterd hebben
- jij zult aangemonsterd hebben
- hij/zij/het zal aangemonsterd hebben
- wij zullen aangemonsterd hebben
- jullie zullen aangemonsterd hebben
- zij zullen aangemonsterd hebben
Future perfect
- I will have sent
- you will have sent
- he/she/it will have sent
- we will have sent
- you will have sent
- they will have sent
Conditionalis I
- ik zou aanmonsteren
- jij zou aanmonsteren
- hij/zij/het zou aanmonsteren
- wij zouden aanmonsteren
- jullie zouden aanmonsteren
- zij zouden aanmonsteren
Conditional present
- I would send
- you would send
- he/she/it would send
- we would send
- you would send
- they would send
Conditionalis II
- ik zou hebben aangemonsterd
- jij zou hebben aangemonsterd
- hij/zij/het zou hebben aangemonsterd
- wij zouden hebben aangemonsterd
- jullie zouden hebben aangemonsterd
- zij zouden hebben aangemonsterd
Conditional perfect
- I would have sent
- you would have sent
- he/she/it would have sent
- we would have sent
- you would have sent
- they would have sent
Imperatief
- jij monster aan
- jullie monstert aan
Imperative
- you send
- you send