Vervoeging van aanpikken
Onbepaalde wijs (infinitief): aanpikken
Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik pik aan
- jij pikt aan
- hij/zij/het pikt aan
- wij pikken aan
- jullie pikken aan
- zij pikken aan
Onvoltooid verleden tijd
- ik pikte aan
- jij pikte aan
- hij/zij/het pikte aan
- wij pikten aan
- jullie pikten aan
- zij pikten aan
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb aangepikt
- jij hebt aangepikt
- hij/zij/het heeft aangepikt
- wij hebben aangepikt
- jullie hebben aangepikt
- zij hebben aangepikt
Voltooid verleden tijd
- ik had aangepikt
- jij had aangepikt
- hij/zij/het had aangepikt
- wij hadden aangepikt
- jullie hadden aangepikt
- zij hadden aangepikt
Toekomende tijd I
- ik zal aanpikken
- jij zult aanpikken
- hij/zij/het zal aanpikken
- wij zullen aanpikken
- jullie zullen aanpikken
- zij zullen aanpikken
Toekomende tijd II
- ik zal aangepikt hebben
- jij zult aangepikt hebben
- hij/zij/het zal aangepikt hebben
- wij zullen aangepikt hebben
- jullie zullen aangepikt hebben
- zij zullen aangepikt hebben
Conditionalis I
- ik zou aanpikken
- jij zou aanpikken
- hij/zij/het zou aanpikken
- wij zouden aanpikken
- jullie zouden aanpikken
- zij zouden aanpikken
Conditionalis II
- ik zou hebben aangepikt
- jij zou hebben aangepikt
- hij/zij/het zou hebben aangepikt
- wij zouden hebben aangepikt
- jullie zouden hebben aangepikt
- zij zouden hebben aangepikt
Imperatief
- jij pik aan
- jullie pikt aan