Vervoeging van aanvreten

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • hij/zij/het vreet aan
    • zij vreten aan
  • Onvoltooid verleden tijd

    • hij/zij/het vrat aan
    • zij vraten aan
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • hij/zij/het heeft aangevreten
    • zij hebben aangevreten
  • Voltooid verleden tijd

    • hij/zij/het had aangevreten
    • zij hadden aangevreten
  • Toekomende tijd I

    • hij/zij/het zal aanvreten
    • zij zult aanvreten
  • Toekomende tijd II

    • hij/zij/het zal aangevreten hebben
    • zij zult aangevreten hebben
  • Conditionalis I

    • hij/zij/het zal aanvreten
    • zij zullen aanvreten
  • Conditionalis II

    • hij/zij/het zal hebben aangevreten
    • zij zullen hebben aangevreten

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van aanvreten