Vervoeging van aanwerven

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik werf aan
    • jij werft aan
    • hij/zij/het werft aan
    • wij werven aan
    • jullie werven aan
    • zij werven aan
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik wierf aan
    • jij wierf aan
    • hij/zij/het wierf aan
    • wij wierven aan
    • jullie wierven aan
    • zij wierven aan
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb aangeworven
    • jij hebt aangeworven
    • hij/zij/het heeft aangeworven
    • wij hebben aangeworven
    • jullie hebben aangeworven
    • zij hebben aangeworven
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had aangeworven
    • jij had aangeworven
    • hij/zij/het had aangeworven
    • wij hadden aangeworven
    • jullie hadden aangeworven
    • zij hadden aangeworven
  • Toekomende tijd I

    • ik zal aanwerven
    • jij zult aanwerven
    • hij/zij/het zal aanwerven
    • wij zullen aanwerven
    • jullie zullen aanwerven
    • zij zullen aanwerven
  • Toekomende tijd II

    • ik zal aangeworven hebben
    • jij zult aangeworven hebben
    • hij/zij/het zal aangeworven hebben
    • wij zullen aangeworven hebben
    • jullie zullen aangeworven hebben
    • zij zullen aangeworven hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou aanwerven
    • jij zou aanwerven
    • hij/zij/het zou aanwerven
    • wij zouden aanwerven
    • jullie zouden aanwerven
    • zij zouden aanwerven
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben aangeworven
    • jij zou hebben aangeworven
    • hij/zij/het zou hebben aangeworven
    • wij zouden hebben aangeworven
    • jullie zouden hebben aangeworven
    • zij zouden hebben aangeworven
  • Imperatief

    • jij werf aan
    • jullie werft aan

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van aanwerven