Vervoeging van abonneren
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik abonneer
- jij abonneert
- hij/zij/het abonneert
- wij abonneren
- jullie abonneren
- zij abonneren
Onvoltooid verleden tijd
- ik abonneerde
- jij abonneerde
- hij/zij/het abonneerde
- wij abonneerden
- jullie abonneerden
- zij abonneerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geabonneerd
- jij hebt geabonneerd
- hij/zij/het heeft geabonneerd
- wij hebben geabonneerd
- jullie hebben geabonneerd
- zij hebben geabonneerd
Voltooid verleden tijd
- ik had geabonneerd
- jij had geabonneerd
- hij/zij/het had geabonneerd
- wij hadden geabonneerd
- jullie hadden geabonneerd
- zij hadden geabonneerd
Toekomende tijd I
- ik zal abonneren
- jij zult abonneren
- hij/zij/het zal abonneren
- wij zullen abonneren
- jullie zullen abonneren
- zij zullen abonneren
Toekomende tijd II
- ik zal geabonneerd hebben
- jij zult geabonneerd hebben
- hij/zij/het zal geabonneerd hebben
- wij zullen geabonneerd hebben
- jullie zullen geabonneerd hebben
- zij zullen geabonneerd hebben
Conditionalis I
- ik zou abonneren
- jij zou abonneren
- hij/zij/het zou abonneren
- wij zouden abonneren
- jullie zouden abonneren
- zij zouden abonneren
Conditionalis II
- ik zou hebben geabonneerd
- jij zou hebben geabonneerd
- hij/zij/het zou hebben geabonneerd
- wij zouden hebben geabonneerd
- jullie zouden hebben geabonneerd
- zij zouden hebben geabonneerd
Imperatief
- jij abonneer
- jullie abonneert