Vervoeging van achterhalen

Onbepaalde wijs (infinitief): achterhalen

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik achterhaal
  • jij achterhaalt
  • hij/zij/het achterhaalt
  • wij achterhalen
  • jullie achterhalen
  • zij achterhalen

Present

  • I catch
  • you catch
  • he/she/it catches
  • we catch
  • you catch
  • they catch

Onvoltooid verleden tijd

  • ik achterhaalde
  • jij achterhaalde
  • hij/zij/het achterhaalde
  • wij achterhaalden
  • jullie achterhaalden
  • zij achterhaalden

Simple past

  • I caught
  • you caught
  • he/she/it caught
  • we caught
  • you caught
  • they caught

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb achterhaald
  • jij hebt achterhaald
  • hij/zij/het heeft achterhaald
  • wij hebben achterhaald
  • jullie hebben achterhaald
  • zij hebben achterhaald

Present perfect

  • I have caught
  • you have caught
  • he/she/it has caught
  • we have caught
  • you have caught
  • they have caught

Voltooid verleden tijd

  • ik had achterhaald
  • jij had achterhaald
  • hij/zij/het had achterhaald
  • wij hadden achterhaald
  • jullie hadden achterhaald
  • zij hadden achterhaald

Past perfect

  • I had caught
  • you had caught
  • he/she/it had caught
  • we had caught
  • you had caught
  • they had caught

Toekomende tijd I

  • ik zal achterhalen
  • jij zult achterhalen
  • hij/zij/het zal achterhalen
  • wij zullen achterhalen
  • jullie zullen achterhalen
  • zij zullen achterhalen

Future

  • I will catch
  • you will catch
  • he/she/it will catch
  • we will catch
  • you will catch
  • they will catch

Toekomende tijd II

  • ik zal achterhaald hebben
  • jij zult achterhaald hebben
  • hij/zij/het zal achterhaald hebben
  • wij zullen achterhaald hebben
  • jullie zullen achterhaald hebben
  • zij zullen achterhaald hebben

Future perfect

  • I will have caught
  • you will have caught
  • he/she/it will have caught
  • we will have caught
  • you will have caught
  • they will have caught

Conditionalis I

  • ik zou achterhalen
  • jij zou achterhalen
  • hij/zij/het zou achterhalen
  • wij zouden achterhalen
  • jullie zouden achterhalen
  • zij zouden achterhalen

Conditional present

  • I would catch
  • you would catch
  • he/she/it would catch
  • we would catch
  • you would catch
  • they would catch

Conditionalis II

  • ik zou hebben achterhaald
  • jij zou hebben achterhaald
  • hij/zij/het zou hebben achterhaald
  • wij zouden hebben achterhaald
  • jullie zouden hebben achterhaald
  • zij zouden hebben achterhaald

Conditional perfect

  • I would have caught
  • you would have caught
  • he/she/it would have caught
  • we would have caught
  • you would have caught
  • they would have caught

Imperatief

  • jij achterhaal
  • jullie achterhaalt

Imperative

  • you catch
  • you catch

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van achterhalen