Vervoeging van achteroverleunen
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik leun achterover
- jij leunt achterover
- hij/zij/het leunt achterover
- wij leunen achterover
- jullie leunen achterover
- zij leunen achterover
Onvoltooid verleden tijd
- ik leunde achterover
- jij leunde achterover
- hij/zij/het leunde achterover
- wij leunden achterover
- jullie leunden achterover
- zij leunden achterover
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb achterovergeleund
- jij hebt achterovergeleund
- hij/zij/het heeft achterovergeleund
- wij hebben achterovergeleund
- jullie hebben achterovergeleund
- zij hebben achterovergeleund
Voltooid verleden tijd
- ik had achterovergeleund
- jij had achterovergeleund
- hij/zij/het had achterovergeleund
- wij hadden achterovergeleund
- jullie hadden achterovergeleund
- zij hadden achterovergeleund
Toekomende tijd I
- ik zal achteroverleunen
- jij zult achteroverleunen
- hij/zij/het zal achteroverleunen
- wij zullen achteroverleunen
- jullie zullen achteroverleunen
- zij zullen achteroverleunen
Toekomende tijd II
- ik zal achterovergeleund hebben
- jij zult achterovergeleund hebben
- hij/zij/het zal achterovergeleund hebben
- wij zullen achterovergeleund hebben
- jullie zullen achterovergeleund hebben
- zij zullen achterovergeleund hebben
Conditionalis I
- ik zou achteroverleunen
- jij zou achteroverleunen
- hij/zij/het zou achteroverleunen
- wij zouden achteroverleunen
- jullie zouden achteroverleunen
- zij zouden achteroverleunen
Conditionalis II
- ik zou hebben achterovergeleund
- jij zou hebben achterovergeleund
- hij/zij/het zou hebben achterovergeleund
- wij zouden hebben achterovergeleund
- jullie zouden hebben achterovergeleund
- zij zouden hebben achterovergeleund
Imperatief
- jij leun achterover
- jullie leunt achterover